Publicitad E▼
abajo (adj.)
abajo (adv.)
naar beneden gaand, benedenwaarts, beneden, af, omlaag, door, langs, neder, neer, neerwaarts, naar beneden, afwaarts, onder, onderaan
abajo ()
¡abajo! ()
de abajo (adj.)
de abajo (adv.)
echar abajo
echar abajo (v.)
afketsen, afkeuren, afspringen, afstemmen, afstuiten, bezwijken, brokkelen, droogleggen, ineenstorten, ineenzakken, inklappen, inslaan, instorten, inzakken, kapot gaan, kruimelen, kruimen, niet toelaten, stoten, ten onder gaan, van de hand slaan, van de hand wijzen, verbieden, verbrokkelen, verkruimelen, veteren
en la parte de abajo (adv.)
aan de onderkant, aan de onderzijde, onderop, op de onderkant, op de onderzijde
Publicidad ▼
Ver también
abajo (adv.)
abajo (prp.)
abajo (adj.)
abajo (adj.)
la peor, lo peor, peor[Similaire]
abajo (adj.)
abajo (adv.)
en bas (fr)[Classe]
au-dessous (fr)[Classe]
abajo (prep.)
más arriba[Ant.]
¡abajo!
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s