Publicitad R▼
abrir (v.)
kraken, ontgrendelen, opendoen, openen, openmaken, aansnijden, aanspreken, aanbreken, putten uit, openslaan, openknippen, ontsluiten, opendraaien, openstellen, openzetten, opensnijden, openschuiven, aanboren, aan het licht brengen, op het spoor zijn, uitkomen, opengaan, openvliegen, openspringen, zich openen, ontluiken, openbarsten, openbreken, openschieten, losmaken, opslaan, uitslaan, ontvouwen, uitleggen, uitspreiden, uitvouwen, spreiden, openvouwen, lichter worden, ophelderen, opklaren, oplichten, aanwakkeren, breken, doorbreken
abrir a patadas (v.)
inschieten, inschoppen, intrappen, omschoppen, omtrappen, openschoppen, opentrappen
abrir con ceremonia (v.)
aankondigen, feestelijk openen, inhuldigen, inleiden, inluiden, inwijden, plechtig openen
abrir (con llave) (v.)
abrir con llave (v.)
abrir de par en par
abrir de par en par (v.)
abrir el pico (v.)
babbelen, brabbelen, kakelen, keuvelen, kleppen, klessebessen, kletsen, kletsmeieren, kouten, kwebbelen, kwekkebekken, kwekken, kwetteren, leuteren, parlevinken, praten, ratelen, rebbelen, rellen, roddelen, snappen, snateren, tateren
abrir la marcha (v.)
abrir su pecho a (v.)
en un abrir de ojos (adv.)
en un abrir y cerrar de ojos (adv.)
in een ogenblik, in een ommezien, in een oogwenk, in een wip, onmiddellijk
volver a abrir (v.)
Publicidad ▼
Abra
Abra
Ver también
abrir (v. trans.)
↘ apertura, descubierto, inauguración, reabrir, volver a abrir ≠ concluir
Publicidad ▼
abrir
poner en accion; poner en marcha; conectar; enchufar[ClasseHyper.]
abrir
abrir
abrir
convertirse, transformarse[Hyper.]
apertura, inauguración - opening (en) - abridor - opener, undoer, unfastener, untier (en)[Dérivé]
abrir, descorcharse, despegar, destapar[Cause]
cerrar[Ant.]
abrir (v.)
disengage (en)[Hyper.]
lock (en) - cerrar con llave[Ant.]
abrir (v.)
abrir, descorcharse, despegar, destapar[Hyper.]
desamarre, desprendimiento[Dérivé]
amarrar, atar, fijar[Ant.]
abrir (v.)
abrir (v.)
disengage, withdraw (en)[Hyper.]
abrir (v.)
abrir (v.)
abrir[Hyper.]
abrir (v.)
abrir (v.)
andar, caminar, pasear[Hyper.]
holladura, pisoteo - trampler (en)[Dérivé]
abrir (v.)
abrir (v.)
abrir (v. intr.)
desabotonar; abrir; abrirse[ClasseHyper.]
s'ouvrir (fleur en bouton) (fr)[Classe]
(florista), (flor)[termes liés]
(semilla)[termes liés]
abcès (fr)[DomaineCollocation]
llevar a cabo, pasar por, salir[Hyper.]
dehiscence (en) - abierto, dehiscente[Dérivé]
abrir (v. tr.)
entablar; incoar; iniciar; principiar; comenzar; empezar; emprender[Classe]
donner en spectacle (fr)[ClasseParExt.]
(arte dramático; arte teatral; dramática; drama; teatro)[termes liés]
président (fr)[DomaineCollocation]
assemblée, réunion (fr)[DomaineCollocation]
magasin, boutique (fr)[DomaineCollocation]
abrir (v. tr.)
enlever qqch à qqch (fr)[Classe...]
(comida; sustento; alimento; vianda; alimentos), (servirse)[termes liés]
pour la première fois (fr)[Caract.]
abrir (v. tr.)
cortar; soltar; destapar; abrir; correr[ClasseHyper.]
abrir (v. tr.)
enlever ce qui couvre (fr)[Classe]
Contenido de sensagent
computado en 0,093s