Definición y significado de ACUERDO

acuerdo (n.)

schikking, transactie, verdrag, accoord, akkoord, overeenstemming, convenant, conventie, konventie, overeenkomst, afspraak, toelating, fiat, deal, contract, verstandhouding, resolutie, pact, pakt, tractaat, traktaat, internationale overeenkomst, harmonie, concordantie, conformiteit, eendracht, eenparigheid, eensgezindheid, eenstemmigheid, enigheid, uniformiteit, verbintenis, kontrakt, aanbesteding, kompromis, tussenoplossing, compromis, dading, vergelijk, bemiddelingsvoorstel, middenweg, tussenweg, simultaneïteit, gelijktijdigheid, kassakoopje, occasion

acordar (v.)

regelen, vaststellen, het eens worden, gelijkstemmen, intonatie, stemmen, stemming, tunen, intoneren, konfereren, vergaderen, confereren, overleggen, consulteren, beraadslagen, billijken, instemmen met, toestemmen in, gaan met akkoord, aannemen, determineren, bepalen, afwikkelen, afdoen, afhandelen, afwerken, schikken, vereffenen

acordar ()

voor elkaar

acuerdo amistoso (n.)

minnelijke schikking

acuerdo comercial (n.)

handelsovereenkomst

acuerdo comercial (n.) (trade)

handelsaccoord  (handel), handelsakkoord  (handel), handelsovereenkomst  (handel)

Acuerdo de Schengen (n.)

Akkoord van Schengen

acuerdo interino (n.)

interimregeling

acuerdo provisional (n.)

interimregeling

de acuerdo

goed dan, prima, voortreffelijk

de acuerdo (adv.)

accoord!, akkoord!, in orde, o.k.  (afkorting;verkorting), okay, oké, okee

de acuerdo (n.)

goed

¡de acuerdo! (adv.)

accoord!, akkoord!, in orde, o.k.  (afkorting;verkorting), okay, oké, okee

de acuerdo con

in overeenstemming met, overeenkomstig

de acuerdo con esto (adv.)

dienovereenkomstig, navenant

de su propio acuerdo (adv.)

bewust, doelbewust, doelgericht, expres, gericht, met opzet, met voorbedachte rade, moedwillig, opzettelijk, uit moedwil, vrijwillig, welbewust, weloverwogen

estar de acuerdo (v.)

aansluiten, accorderen, afspreken, bijvallen, fiatteren, goedkeuren, goedvinden, het eens zijn, instemmen, onderschrijven, ondersteunen, overeenkomen, overeenstemmen, sanctioneren, schragen, toestemmen

estar de acuerdo acerca de (v.)

billijken, het eens zijn over, instemmen met, toestemmen in

estar de acuerdo con (v.)

aansluiten, accorderen, afspreken, bijvallen, billijken, eens zijn met, fiatteren, goedkeuren, goedvinden, het eens zijn, het eens zijn met, instemmen, instemmen met, meegaan met, onderschrijven, ondersteunen, overeenkomen, overeenstemmen, sanctioneren, schragen, toestemmen, toestemmen in

llegar a un acuerdo

tegemoet komen

llegar a un acuerdo (v.)

het eens worden

ponerse de acuerdo (v.)

het eens worden

acordar con (v.)

afspreken met, overeenkomen met