Publicitad R▼
acusar (v.)
aanklagen, een proces voeren tegen, een proces aanspannen tegen, procederen tegen, een proces aanhangig maken, een proces aandoen, voor het gerecht dagen, een eis instellen, contractueel verbinden, aanwrijven, hechten, toeschrijven, toedichten, toekennen, toerekenen, beschuldigen
acusar ()
uit de school klappen, berichten, doorvertellen, beschijten, geselen, hekelen, klappen, loslaten, verklappen, verlullen, aanklagen, roddelen, bedriegen, klikken, verklikken
acusar de (v.)
Publicidad ▼
Ver también
acusar
acusar (v.)
faire appel à une juridiction (fr)[Classe]
intenter une action en justice (fr)[DomainRegistre]
arrostrar, desafiar, jugar contra, retar[Hyper.]
acción, acción penal, causa, contención, contencioso, demanda, enjuiciamiento, juicio, litigio, pleito, proceso, proceso penal, querella - caso, causa, juicio, litigio, pleito, proceso - litigación - citación, llamamiento - demandante, suplicante - procesable[Dérivé]
litigar[Domaine]
acusar (v.)
acusar, acusar a alguien de algo[Hyper.]
acusación - condenación[Dérivé]
acusar (v.)
acusar (v.)
acusar (v.)
hacer cumplir[Hyper.]
artículo, cláusula[Dérivé]
acusar (v.)
acusar (v.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s