Definición y significado de AFEITE

afeite (n.)

make-up

afeitar (v.)

gladscheren, uitscheren, wegscheren, scheren, zich scheren, afscheren, epileren, schampen, afschaven, gladschaven, schaven, kaalscheren

afeitar a fondo (v.)

afscheren, epileren, gladscheren, scheren, uitscheren, wegscheren, zich scheren

afeitar a ras (v.)

afscheren, epileren, gladscheren, scheren, uitscheren, wegscheren, zich scheren

brocha de afeitar (n.)

scheerkwast, zeepkwast

espejo de afeitar (n.)

scheerspiegel

espuma de afeitar (n.)

scheercrème, scheerschuim, scheerzeep

hoja de afeitar (n.)

scheermesje

jabón de afeitar (n.)

scheercrème, scheerschuim, scheerzeep

máquina de afeitar (n.)

scheermes

maquina de afeitar eléctrica (n.)

scheerapparaat

maquinilla de afeitar (n.)

scheerapparaat, scheermes

navaja de afeitar (n.)

mes, scheermes

sin afeitar (adj.)

ongeschoren