Publicitad D▼
aguantar (v.)
dulden, duren, het uithouden, ondergaan, uithouden, vasthouden, weerstaan, toelaten, gedogen, verdragen, dragen, uitstaan, doormaken, doorstaan, getroosten, verduren, verwerken, harden, incasseren, velen, tolereren, steunen, te pakken krijgen, innemen, overmeesteren, bemachtigen, zich in het bezit stellen van, beethebben, beethouden, de hand op iets leggen, houden, geven, voeren, aanhouden, behouden, bewaren, bijhouden, onderhouden, uitzingen, handhaven, gaande houden, toekomen met, toekunnen met, uitkomen met, rondkomen met, rondkomen van, de eindjes aan elkaar knopen, overleven, zich in leven houden met, leven van, teren op, in leven houden zich met, achterblijven, voortleven, rondkomen, standhouden, kanten, keren, opkomen, roeren, vechten, verweren, verzetten, weren, weerstand bieden aan, doorgaan, meegaan, tegen slijtage bestand zijn, de tijd doorbrengen, de tijd verdrijven, de tijd doden, flaneren, ophangen, slenteren, uithangen, doorbrengen, passeren, verdoen, aan de dood ontkomen, aan de dood ontsnappen
aguantar ()
no aguantar (v.)
Publicidad ▼
Ver también
aguantar (v. trans.)
↘ aguantable, de criterio amplio, liberal, limitativo, llevadero, restrictivo, soportable, tolerable, tolerante ≠ dejar ir, soltar
aguantar (v.)
↘ duradero, estable, longevo, perdurable, sobreviviente, sólido, superviviente, vivo ≠ entregarse a, rendirse, rendirse a, rendirse con, rendirse de
aguantar
supporter un long effort (fr)[Classe]
aguantar (v.)
organiser (fr)[Classe]
recevoir des gens (fr)[termes liés]
(espectáculo), (telespectador; televidente; observador), (público)[termes liés]
aguantar (v.)
apoyo - maintainable (en)[Dérivé]
aguantar (v.)
aguantar (v.)
aguantar (v.)
defenderse[Hyper.]
resistance (en) - holdout (en) - defensor - holdout (en) - insubordinado[Dérivé]
stand (en) - aguantar, conservar, mantener, seguir[Analogie]
entregarse a, rendirse, rendirse a, rendirse con, rendirse de[Ant.]
aguantar (v.)
aguantar (v.)
stayer (en)[Dérivé]
aguantar (v.)
échapper à l'ennui en s'occupant (fr)[Classe]
demorarse; durar; ir despacio; tomarse su tiempo; demorar; moverse muy despacio[Classe]
(demorarse; durar; ir despacio; tomarse su tiempo; demorar; moverse muy despacio), (duración)[termes liés]
pasar[Hyper.]
aguantar (v.)
échapper à un danger (fr)[Classe]
escapar con vida; salir con vida[ClasseParExt.]
aguantar (v. tr.)
être l'objet de qqch de non désiré (fr)[Classe]
résister (fr)[Classe]
éprouver une douleur physique (fr)[Classe]
aguantar; pasar por; soportar; tolerar; pechar con; correr con; sobrellevar; sufrir; resistir; conllevar; resistir a[ClasseHyper.]
permettre (autoriser) (fr)[Classe]
aguantar (v. tr.)
prendre possession d'un lieu (fr)[ClasseParExt.]
aguantar (v. tr.)
aguantar (v. tr.)
estar, ser[Hyper.]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,109s