Publicitad R▼
amistad (n.)
vriendschap, kameraadschap, vriendschappelijkheid, vriendschapsband, vriendschapsbanden, vreindschap, amice, compagnon, deelgenoot, gabber, gezel, kameraad, kompaan, kornuit, maat, makker, vriendin, vrind, kloris, liefje, meisje, schatje, vriend, vrijer, vrindje, bekende, kennis
entablar amistad con (v.)
bevriend raken met, een vriend zijn voor, vrienden worden met, vriendschap sluiten met
hacer amistad con (v.)
bevriend raken met, een vriend zijn voor, vrienden worden met, vriendschap sluiten met
trabar amistad con (v.)
bevriend raken met, een vriend zijn voor, vrienden worden met, vriendschap sluiten met
Publicidad ▼
Amistad
Vriendschap
Ver también
amistad (n.f.)
↘ amigable, amigo, amiguero, amistoso, chorbo, fulano, novio, pololo ≠ desconocida, desconocido, extranjera, extranjero, extraño, forastero
Publicidad ▼
amistad (s. f.)
fraternidad[Classe]
réciproque (fr)[Caract.]
amistad (s. f.)
ce qui est connu (fr)[Classe]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s