Publicitad R▼
apaño (n.)
reparatie, herstellingswerk, lapwerk, redres, verstelgoed, herstelling, herstel, ooglap, verstelde plek, liefdebetrekking, liefdesbetrekking, affaire, amourette, avontuurtje, gaan, liaison, liefdesaffaire, liefdesavontuur, liefdesrelatie, relatie, scharrel, verhouding, verkeren, vrijage, romance, liefdesgeschiedenis, liefdesverhaal, liefdesverhouding
apañar (v.)
graaien, grabbelen, grissen, grijpen, beetkrijgen, beetnemen, beetpakken, vastgrijpen, kloppen, snel klaarmaken
apañar ()
Publicidad ▼
Ver también
apaño (s.)
apaño; compostura; indemnización; recomposición; remiendo; tongo; zurcido; arreglo; ropa para arreglar; reparación[ClasseHyper.]
amélioration d'un bâtiment (fr)[ClasseParExt.]
opération d'horlogerie (fr)[DomainRegistre]
opération d'entretien automobile (fr)[DomainRegistre]
opération de maçonnerie (fr)[DomaineCollocation]
réparer (fr)[Nominalisation]
mejora, mejoramiento[Hyper.]
aperar, arreglar, atender, componer, reparar[Nominalisation]
apaño (s.)
action de réparer linge et vêtements (fr)[ClasseParExt.]
costura, labor de aguja, labor de costura[Hyper.]
zurcir[Nominalisation]
parchear, remendar - juntar[Dérivé]
apaño (s.)
intercambio; trato[Classe]
(amor; chifladura; enamoramiento), (amante; chorbo; fulano; novio)[termes liés]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,062s