Publicitad D▼
apoderarse (v.)
zich toeëigenen, aanhalen, annexeren, buitmaken, toe-eigenen, toeëigenen, zich meester maken van, aanvatten, in beslag nemen, overkomen, overwaaien
apoderarse (v.) (figurado)
overweldigen, okkuperen, bezetten, betrekken, binnenrukken, een inval doen in, een invasie uitvoeren in, binnentrekken, binnenvallen, binnendringen, occuperen, innemen
apoderarse de (v.)
bezetten, binnenvallen, buitmaken, gevangennemen, grijpen, halen (transports publics), innemen, opvangen, overkomen, overwaaien, pakken, vangen
Publicidad ▼
Ver también
apoderarse (v. trans.)
↘ apoderamiento, apropiación, invasión, invasor, toma, toma de posesión, usurpación
apoderarse (v.)
comunicar, comunicarse[Hyper.]
apoderarse (v. tr.) [figurado]
asaltar, atacar[Hyper.]
invasión - ocupación - invasor - occupier (en) - incursive, invading, invasive (en)[Dérivé]
apoderarse (v. tr.)
voler (prendre à autrui) (fr)[Classe]
apoderarse (v. tr.)
apoderarse (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,062s