Publicitad D▼
apreciar (v.)
genieten van, hoogachten, liefhebben, gesteld zijn op, graag hebben, mogen, aardig vinden, geven om, beminnen, aanspreken, aanstaan, behagen, bevallen, liggen, lijken, voelen, zinnen, vallen, houden van, appreciëren, op prijs stellen, waarderen, eerbiedigen, ordenen, structureren, naar waarde schatten, prijzen, schatten, rangschikken, schikken, respecteren, bewaren
apreciar ()
apreciado (adj.)
apreciar a (v.)
aanbidden, achten, achting toedragen, bewonderen, hoogachten, prijzen, vereren, vrezen, waarderen, waardering hebben voor
no apreciar (v.)
Publicidad ▼
Ver también
apreciar (v. trans.)
≠ burlarse, caer mal, cargar a uno, desestimar, detestar, mofarse, no gustar, odiar, sentir horror hacia, sentir horror por, sentir una aversión hacia, tener antipatía, tener horror a
apreciar
apreciar (v. tr.)
apreciar (v. tr.)
apreciar (v. tr.)
reconocer[Hyper.]
appreciative (en)[Dérivé]
apreciar (v. tr.)
aimer quelque chose (fr)[Classe]
apreciado (adj.)
réputé, de bonne réputation (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s