Definición y significado de ARTIFICIAL

artificial (adj.)

kunstmatig, namaak-, gemanierd, geaffekteerd, gekunsteld, hoogdravend, gezwollen, gemaakt, gemaniëreerd, geaffecteerd, kunst-, artificieel, onnatuurlijk, nagemaakt, pseudo-, vals, onecht, namaak{#169}

abono artificial (n.)

kunstmest

corazón artificial (n.)

kunsthart

cuero artificial (n.)

imitatieleer, kunstleder, kunstleer, leerdoek, namaakleer, simileder, skai

de cuero artificial (adj.)

kunstlederen, kunstleren

diente artificial (n.)

kunsttand

fertilización artificial (n.)

kunstbemesting

flor artificial (n.)

kunstbloem

inseminación artificial (n.)

kunstmatige inseminatie

inseminación artificial (n.) (biología)

kunstmatige inseminatie  (biologie)

inteligencia artificial (n.)

a.i., AI, k.i., kennistechnologie, KI, kunstmatige intelligentie

lactancia artificial (n.)

flesvoeding, melkfles, zuigfles

lámpara de sol artificial (n.)

hoogtezon, kwartslamp

lengua artificial (n.)

hulptaal, kunsttaal

lenguaje artificial (n.)

hulptaal, kunsttaal

luz artificial (n.)

kunstlicht

miembro artificial (n.)

kunstlid

orificio artificial (n.) (medicina)

kunstmatige uitgang  (geneeskunde;medicijnen)

pierna artificial (n.)

beenprotese, beenprothese, kunstbeen

respiración artificial (n.)

beademing, kunstmatige ademhaling

respirador artificial (n.)

ademhalingsapparaat, beademingstoestel, respiratietoestel, respirator, zuurstofapparaat

satélite artificial (n.)

kunstmaan, kunstsatelliet, satelliet

seda artificial (n.)

kunstzijde

vía acuática artificial (n.)

kunstmatige waterweg

Artificial

Kunstmatig