Publicitad E▼
averiarse (v.)
het begeven, overslaan, afbreken, afknappen, kapotgaan, kapotvallen, stukgaan, stukvallen, in stukken vallen, barsten, bersten, kloven, splijten, blijven steken, vastlopen, afslaan, falen, stranden, uitfloepen, weigeren, het laten afweten, het opgeven, defect raken, bezwijken
averío (n.)
gevogelte, pluimvee, aviarium, natuurreservaat, vogelreservaat, volière, vogelhuis
averiar (v.)
schade toebrengen, duperen, benadelen, schade berokkenen aan, schaden, beschadigen, slecht zijn voor, aantasten, blutsen, butsen, deuken, havenen, indeuken, nadeel toebrengen, schenden, breken, doorbreken
Publicidad ▼
Ver también
averiarse (v. intr.)
↘ frágil
averiar (v. trans.)
↘ agente nocivo, agravación, agravamiento, agudización, agudizamiento, bajón, dañino, dañoso, degradación, desventajoso, deterioro, embrutecimiento, empeoramiento, malo, molestia, nocivo, peoría, perjudicial, pernicioso, recrudecimiento
averiarse (v.)
funcionar mal[Classe]
(vehículo; medio de transporte)[termes liés]
être arrêtée pour une machine (fr)[DomainRegistre]
être, tomber en panne avec un véhicule automobile (fr)[DomainRegistre]
averiarse (v. intr.)
se casser (fr)[Classe]
averío (s.)
averiar (v. tr.)
mettre en morceaux (une chose rigide) (fr)[Classe]
rendre laid (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s