Definición y significado de BILLETE

billete (n.)

kaart, plaatsbewijs, kaartje, bijschrift, briefje, banknoot, bankbiljet, bankassignatie, bankbriefje, bankje, brief, flap, flapje, handelspapier, papier, prent, waardepapier, biljet, entreebewijs, entreebiljet, entreekaartje, kiesbriefje, passagebiljet, stembiljet, stembriefje, ticket, toegangsbewijs, toegangskaartje, bon, tegoedbon, voucher, waardebon

billete de abono (n.)

seizoenkaart

billete de autobús (n.)

buskaartje

billete de avión (n.)

vliegbiljet, vliegticket

billete de banco (n.)

bankassignatie, bankbiljet, bankbriefje, bankje, banknoot, biljet, brief, briefje, flap, flapje, handelspapier, kaartje, papier, prent, waardepapier

billete de correspondencia (n.)

overstapje, overstapkaartje

billete de entrada (n.)

entreebewijs, entreebiljet, toegangsbewijs, toegangskaartje

billete de favor (n.)

vrijkaart

billete de ida y vuelta (n.)

heen-en-weer, heen-en-weertje, retour, retourbiljet, retourkaartje, retourtje

billete de lotería (n.)

lot, loterijbriefje

billete de tren (n.)

reiskaartje, spoorkaartje, treinkaartje

billete kilométrico (n.)

reiskaartje, spoorkaartje, treinkaartje

viajera sin billete (n.)

klaploopster, klaploper, zwartrijder, zwartrijdster

Billete

Toegangsbewijs