Publicitad R▼
bisecar (v.)
halveren, doorknippen, doorsnijden, in tweeën delen, in tweea an delen
bisecar (v.) (matemática)
halveren, doormidden delen, middendoor delen, in tweeën delen, tot de helft terugbrengen
Publicidad ▼
bisecar (v. tr.) [matemática]
dividir[Classe]
(de dos en dos)[termes liés]
bisecar (v. tr.) [matemática]
partir; desglosar; prorratear; dividir; repartir[Classe]
(de dos en dos)[Caract.]
dividir, fraccionar[Hyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,032s