Publicitad D▼
calificar (v.)
bepalen, zich noemen, kwalificeren, betitelen, qualificeren, keuren, klasseren, plaatsen, noemen, een naam geven, corrigeren, een cijfer geven, verbeteren
calificar de (v.)
calificar de inservible (v.)
afkeuren, afstemmen, droogleggen, niet toelaten, ongeschikt verklaren, van de hand slaan, van de hand wijzen, verbieden, veteren
Publicidad ▼
Ver también
calificar (v. trans.)
↘ denominación, designación, nombramiento ↗ nombre ≠ descalificar
calificar (v.)
preparar[Hyper.]
compilador, compiladora, redactor, redactora - subeditor[Dérivé]
calificar (v.)
calificar (v. tr.)
designar, pronunciar[Hyper.]
aptitud, capacidad - calibre, calidad, cualidad[Dérivé]
descalificar[Ant.]
calificar (v. tr.)
apellidar[ClasseHyper.]
llamar; denominar; dar nombre a; calificar; apellidar[ClasseHyper.]
nombre[GenV+comp]
calificar (v. tr.)
caracterizar - dejar ver, revelar[Hyper.]
stamp (en) - cast, mold, mould, stamp (en)[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s