Definición y significado de DETTO

detto (adj.)

alias, bijgenaamd, zogenaamd

detto (n.)

zinspreuk, aforisme, grondregel, grondstelling, postulaat, kernspreuk, spreuk, zegswijze, stelregel, bewering, verklaring, uitspraak, affirmatie, ja, bevestiging, motto

dire (v.)

bevelen, vertellen, concerteren, performen, uitvoeren, weggeven, opvoeren, acteren, akteren, optreden, spelen, opzeggen, reciteren, ten gehore brengen, voordragen, spreken, zeggen, waarschuwen, uitspreken, kletsen, praten, reppen, een toespraak houden, impliceren, neerkomen, vastzitten, seinen, beduiden, een sein geven, een teken geven, gebaren, wenken, skanderen, scanderen, in koor roepen, uitbrengen, staan, luiden

dire ()

je hoeft het alleen maar te zeggen

dettare (v.)

opleggen, dicteren, dikteren, in de maag splitsen, op de hals schuiven, commanderen, de lakens uitdelen, voorschrijven, arresteren, recepteren

propriamente detto (adv.)

strikt genomen

(a dire il vero)

om de waarheid te zeggen

a dire il vero (adv.)

eigenlijk

dire a mezzi termini (v.)

bedekt te kennen geven

dire addio a (v.)

vaarwelzeggen

dire ai quattro venti (v.)

circuleren, lanceren, pousseren, rondgaan, rondstrooien, rondzeggen, smeren, verbreiden, verspreiden

dire delle bestemmie (v.)

blasfemeren, ketteren, krachttermen gebruiken, verdoemen, vermaledijen, vervloeken, verwensen, vloeken

dire fesserie

kletsen, nonsens verkopen, onzin praten, zwammen

dire fesserie (v.) (colloquial)

onzin uitkramen, onzin verkopen

dire il fatto suo a (v.)

ongezouten de waarheid zeggen

dire impertenenze a (v.)

een grote mond opzetten

dire inavvertitamente (v.)

eruit flappen, per ongeluk uiten, uitroepen, zich laten ontvallen, zich verspreken

dire la verità nuda e cruda (v.)

ongezouten de waarheid zeggen

dire sciocchezze

zinnig/onzin praten

dire sciocchezze (v.)

onzin uitkramen, onzin verkopen

dire tra i denti (v.)

mompelen

il che vuole dire che (adv.)

d.w.z.  (afkorting;verkorting), dat wil zeggen, en wel, namelijk, nl., t.t.z., t.w.  (afkorting;verkorting), te weten

(per così dire)

een of ander

per così dire

ware

per così dire (adv.)

a.h.w.  (afkorting;verkorting), als het ware, bij wijze van spreken, om zo te zeggen, zogezegd

per così dire* (adv.)

a.h.w.  (afkorting;verkorting), als het ware, bij wijze van spreken, om zo te zeggen, zogezegd

per dire il vero (adv.)

eigenlijk

per dire la verità (adv.)

heus, waarachtig, waarlijk

per modo di dire (adv.)

a.h.w.  (afkorting;verkorting), als het ware, bij wijze van spreken, om zo te zeggen, zogezegd

senza dire una parola (adv.)

stilzwijgend, stom, woordeloos, woordloos, zwijgend

(vale a dire) (adv.)

d.w.z., dat wil zeggen, dit is, i.e., namelijk, te weten

vale a dire (adv.)

d.w.z.  (afkorting;verkorting), dat wil zeggen, en wel, namelijk, nl., t.t.z., t.w.  (afkorting;verkorting), te weten

voler dire (v.)

bedoeld worden met, bedoelen, beduiden, beogen, bestemmen, betekenen, denken, de voorzorg nemen om, doelen op, intenderen, menen, op het oog hebben, van tevoren aan denken om, verwachten, willen

volere dire (v.)

aanduiden, aankondigen, bedoelen, beduiden, behelzen, betekenen, inhouden, intenderen, omvatten, verstaan, willen zeggen, zeggen