Definición y significado de DOORSTEKEN

doodsteken, doorsteken, neersteken, overhoopsteken, snijden, steken, toesteken[Hyper.]

bajonet[Dérivé]

doodsteken, doorsteken, neersteken, overhoopsteken, snijden, steken, toesteken[Hyper.]

dolk[Dérivé]

blesseren; kwetsen; verwonden[Classe]

tuer qqn avec une arme blanche (fr)[Classe]

se donner la mort (à l'arme blanche) (fr)[Classe]

porter un coup avec une épée, un sabre (fr)[Classe]

(mes)[termes liés]

blesseren, kwetsen, verwonden[Hyper.]

dolk - dolksteek, dolkstoot, messteek, steek - mes - mes - messentrekker, messetrekker[Dérivé]

aansnijden, afknippen, opensnijden[Hyper.]

kophout, kopshout[Dérivé]

entrer (fr)[Classe]

een gat maken in[Classe]

faire une opération (mine et carrière) (fr)[DomainRegistre]

aansnijden, afknippen, opensnijden[Hyper.]

boring, grondboring - boring, grondboring - boormossel, kotterbank - boorgat, diameter, doodbidder, dooievisjesvreter, doorsne(d)e, doorsnede, doorsnee, droogkloot, droogpruim, droogstoppel, droogzak, graftak, middellijn - kotterbank, steenboor - boor, keper, keperstof, steenboor, twill - boormachine - kaliber, standaardmaat[Dérivé]

aansnijden, afknippen, opensnijden[Hyper.]

allessnijder, snijmachine - insnijding, klauw, krab, krauw, pik, prik, schrab, schram - jaap, snede, snee, snijwond[Dérivé]

insereren; invoegen[ClasseHyper.]

deponeren, doen, leggen, neerleggen, neerzetten, opstellen, poseren, steken, stoppen, zetten[Hyper.]

aanloop, het indoen, het invoegen, het invoeren, inlassing, insertie, introductie, introduktie, invoeging, invoering, inworp, tussenvoeging - het insluiten, omhulsel, omtrekkende beweging - tussenstuk, vulstuk - bijblad, bijl., bijlage[Dérivé]

doordringen, penetreren[Hyper.]

aansnijden, afknippen, opensnijden[Domaine]