Publicitad R▼
esquivar (v.)
schuwen, vermijden, zich drukken, wegspringen, uit de weg gaan, uitwijken, wijken, ontwijken, opzijgaan, ontlopen, afschuiven, mijden, omzeilen, pareren, riposteren, smokkelen, drukken, indekken, overwinnen, omheinen, zich uit de voeten maken, snel uittrekken, wegglippen, krullen, schrikken, bang worden, ineenduiken, ineenkrimpen, huiveren, ineenschrompelen, terugdeinzen voor, terugschrikken
Publicidad ▼
Ver también
esquivar (v.)
(faire) aller indirectement (fr)[Classe]
passer un obstacle (fr)[Classe]
faire le tour, passer autour (fr)[Classe]
fuir ses responsabilités (fr)[Classe]
s'abstenir de faire qqch (fr)[Classe]
eludir, evitar, no entrar en, no meterse en[Hyper.]
circunferencia[GenV+comp]
acción de evitar, el evitar, evitación, sorteo - dodging, escape, evasion (en) - acción de burlar, acción de esquivar, burla - regate - evasión - astuta, astuto, gato, lagarta, lagarto, pájara, pájaro, pajarraco, pícaro, zorro - equivocator, hedger, tergiversator (en)[Dérivé]
esquivar (v.)
quitter un lieu pour échapper à (fr)[Classe]
partir, quitter un lieu (fr)[Classe]
mover, moverse, trasladar[Hyper.]
esquivar (v.)
fuir ses responsabilités (fr)[Classe]
esquivar (v.)
avoir peur (fr)[Classe]
mover, moverse, trasladar[Hyper.]
mueca de dolor - wince (en)[Dérivé]
esquivar (v. tr.)
fuir (fr)[Classe]
ne rien faire (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s