Publicitad R▼
Definición y significado de GRANDE
Traducción
grande (adj.)
breed, hoog, omvangrijk, wijd, groot, lang, dik, zeer belangrijk, plat, vulgair, gemeen, ordinair, grof, zwaar, schokkend, volgroeid, volwassen
grande (n.)
gran (adj.)
groot, lang, omvangrijk, dik, weids, groots, monumentaal, grandioos, reusachtig, de Grote, prominent, bekend
cucharada grande (n.)
echárselas de grande (v.)
hacer más grande (v.)
groter maken, groter weergeven, uitbouwen, uitvergroten, vergroten
ordenador grande (n.)
besturingseenheid, besturingsorgaan, cpu, CPU, CVE, mainframe, processor
toalla grande (n.)
a gran distancia (adv.)
con gran diferencia (adv.)
bij lange, met afstand, ongetwijfeld, veel, verreweg, veruit
con gran lucimiento (adv.)
met goed gevolg, met veel succes, met veel sukses, succesrijk, succesvol, suksesrijk, suksesvol
de gran duración (adj.)
en gran escala (adj.)
breed opgezet, grootscheeps, groots opgezet, overweldigend, radicaal, radikaal, vergaand, verreikend, verstrekkend
en gran estilo (adj.)
breed opgezet, grootscheeps, groots opgezet, overweldigend, radicaal, radikaal, vergaand, verreikend, verstrekkend
en gran medida (adv.)
goeddeels, grotendeels, merendeels, veelal, voor het grootste deel, voor het merendeel, vreselijk
en gran parte (adv.)
goeddeels, grotendeels, merendeels, veelal, voor het grootste deel, voor het merendeel
Gran Bretaña (n.)
Gran Bretaña (n.) (geografía)
Brittannië (geografie), Groot-Brittannië (geografie), Verenigd Koninkrijk (geografie)
gran cabeza (n.)
gran corazón (n.)
edelmoedigheid, generositeit, gulhartigheid, gulheid, royaliteit, vrijgevigheid
gran danés (n.)
gran ducado (n.)
Gran Ducado de Luxemburgo (n.) (geografía)
Groothertogdom Luxemburg (geografie), L, L., Luxemburg (geografie)
gran duque (n.)
gran duquesa (n.)
Gran Lama (n.)
Gran lama (n.)
gran número (n.)
gran potencia (n.)
grootmacht, grote mogendheid, macht, machtsblok, mogendheid, supermacht, supermogendheid, wereldmacht
gran pressión (n.)
la gran masa (n.)
objetivo gran angular (n.)
pesca de gran altura (n.)
tener en gran estima (v.)
tener un gran concepto de (v.)
bewonderen, opkijken naar, opkijken tegen, opzien tegen, vereren
Publicidad ▼
Traducción (Wikipedia)
Grande
Grande
Gran
Gran
Ver también
grande (adj.)
↘ crecer, engordar, trascendencia, vulgarmente ↗ adulta, adulto, mayor, mayor de edad, persona mayor ≠ angosto, bajo, estrecha, estrecho, pequeño
Publicidad ▼
Diccionario analógico
grande (adj.)
de volume, de taille important (fr)[ClasseHyper.]
high, great (in four positive ranks) (fr)[ClasseHyper.]
(cantidad), (cantidad)[Caract.]
large (en) - gran tamaño, tamaño - formato, magnitud, medida[Dérivé]
alto[Analogie]
bajo, pequeño[Ant.]
grande (adj.)
elocuente, expresivo, significativo[Similaire]
grande (adj.)
heavy (en)[Similaire]
grande (adj.)
ancho[ClasseHyper.]
grande (adj.)
propre au bas peuple (fr)[Classe]
brut, sans finesse (personnes) (fr)[Classe]
brut, sans finesse (choses) (fr)[Classe]
qui inspire le mépris, est sans dignité (fr)[Classe]
qualificatif d'un emploi d'un mot (fr)[DomaineDescription]
indebido, indecente, indecoroso[Similaire]
grande (adj.)
qui est dans sa maturité (individu) (fr)[Classe]
propre, spécifique à qqch (fr)[Classe...]
adulta, adulto, mayor, mayor de edad, persona mayor[Rel.Prop.]
maduro[Similaire]
grande (adj.)
gran, grande, mayor[Similaire]
grande (n.)
hidalga, hidalgo, lord, noble[Hyper.]
gran (adj.)
de volume, de taille important (fr)[ClasseHyper.]
high, great (in four positive ranks) (fr)[ClasseHyper.]
(cantidad), (cantidad)[Caract.]
large (en) - gran tamaño, tamaño - formato, magnitud, medida[Dérivé]
alto[Analogie]
bajo, pequeño[Ant.]
gran (adj.)
gran, grande, mayor[Similaire]
gran (adj.)
llamativo[Similaire]
Contenido de sensagent
- traducción
- definiciones
- sinónimos
- antónimos
- enciclopedia
computado en 0,093s