Publicitad D▼
indicado (adj.)
indicar (v.)
aanduiden, aangeven, beduiden, indiceren, aanwijzen, beredeneren, betogen, tonen, pleiten, rationaliseren, bedoelen, betekenen, aflezen, een opmerking maken, signaleren, opmerken, inluiden, omroepen, aandienen, aanmelden, afkondigen, declareren, verkonden, verkondigen, inleiden, bekendmaken, aankondigen, te kennen geven, tapen, opnemen, optekenen, registreren, laten zien, attenderen, duiden, seinen, een sein geven, een teken geven, gebaren, wenken
indicar veladamente (v.)
Publicidad ▼
Ver también
indicar (v. trans.)
↘ acepción, indicador, sentido, significación, significado ↗ barrunte, indicación, indirecta, pista, señal, signo, sugerencia
indicar
faire une trace, une marque (fr)[ClasseHyper.]
jeu de cartes (fr)[DomaineCollocation]
indicar[Hyper.]
indicador, marca, registro, señal - rotulador - mark, print (en)[Dérivé]
indicar (v.)
indicar (v.)
contar, decir[Hyper.]
señal, signo - indicación, indicio - indication (en) - intermitente - indicador[Dérivé]
indicar (v.)
identificar, nombrar[Hyper.]
announcer (en)[Dérivé]
indicar (v.)
indicate (en)[Hyper.]
reajuste - indicación, lectura - medición, medida, mensura, tamaño[Dérivé]
indicar (v.)
indicar (v.)
indicar (v. tr.)
indicar (v. tr.)
sentido, tenor - forma - significación, significado - signo[Dérivé]
querer decir, significar[Domaine]
indicar (v. tr.)
hacer pronósticos, pronosticar[Hyper.]
read, take (en)[Domaine]
indicar (v. tr.)
señalar; apuntar; marcar; indicar[Classe]
affirmer (fr)[Classe]
indicar (v. tr.)
denote, refer (en)[Hyper.]
expressible (en)[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,078s