Definición y significado de LINEA

linea (n.)

file, rij

línea (n.)

lijn, linie, spoortraject, verbinding, regel, leiding, telefoondraad, aansluiting, kabel, elektriciteitskabel, snoer, haal, schrab, streep, rimpel, frons, kreuk, kreukel, vouw, groef, crease

línea (n.) (elipsis)

ekwator, evenaar, equator

buque de línea (n.)

lijnschip, passagiersschip

cuidar de la línea (v.)

aan de lijn doen

cuidar la línea (v.)

aan de lijn doen

en línea (adj.)

''online'', on line, verbonden

en línea recta (adv.)

direct, direkt, hemelsbreed, in rechte lijn gemeten, lijnrecht, linea recta, rechtdoor, rechtstreeks

guardar la línea (v.)

aan de lijn doen

juez de línea (n.)

grensrechter, lijnrechter, linesman

juez de línea (n.) (deporte)

grensrechter  (sport), lijnrechter  (sport)

línea aérea (n.)

luchtlijn, luchtvaartlijn, luchtvaartmaatschappij, luchtverbinding, vliegverbinding

línea aérea (n.) (abstract)

luchtroute, luchtverbinding  (abstract), luchtweg, vaarweg, vliegroute, vliegverbinding  (abstract), vluchtroute

línea de agua (n.)

waterlijn

línea de alta tensión (n.)

hoogspanningsleiding

línea de ataque (n.)

aanvalslinie

línea de ataque (n.) (deporte)

aanval  (sport)

linea de banda (n.)

zijlijn, zitting

línea de banda (n.)

zijlijn

línea de banda (n.) (deporte)

achterlijn, baseline, zijlijn  (sport)

línea de batalla (n.)

falanx, gevechtsformatie, slaglinie, slagorde

línea de centro (n.) (deporte)

middenlijn  (sport)

línea de defensa (n.)

verdedigingslinie

línea de demarcación (n.)

afbakening, afgrenzing, afpaling, afperking, begrenzing, bestandslijn, demarcatie, demarcatielijn, limiet, scheidingslijn, scheidslijn

línea de ferrocarril (n.)

spoorlijn, spoorwegen, spoorwegmaatschappij

línea de ferrocarril (n.) (abstract)

spoorlijn  (abstract), spoorverbinding  (abstract), spoorweg, spoorwegen, spoorwegmaatschappij, spoorwegverbinding  (abstract), treinverbinding  (abstract)

linea de flotación (n.)

waterlijn

línea de flotación (n.)

waterlijn

línea de fondo (n.) (deporte)

achterlijn  (sport), baseline  (sport), doellijn  (sport)

línea de fuego (n.)

batterij, pellerij, spervuur, versperringsvuur, vuurlijn, vuurlinie

línea de fuego (n.) (ejército)

vuurlijn  (armee;heer), vuurlinie  (armee;heer)

línea de gol (n.) (deporte)

achterlijn  (sport), baseline  (sport), doellijn  (sport)

línea de la cabeza (n.)

hoofdlijn

línea de la costa (n.)

berm, kant, kustlijn, oever, wal, walkant

línea de la mano (n.)

handlijn

línea de la meta (n.)

eindpunt, eindstreep, finish, meet

línea de la vida (n.)

levenslijn, reddingslijn

línea de medio campo (n.) (deporte)

middenlijn  (sport)

línea de meta (n.)

eindpunt, eindstreep, finish, meet

línea de meta (n.) (deporte)

achterlijn  (sport), baseline  (sport), doellijn  (sport)

línea de negocios (n.)

bedrijfstak

línea de nivel (n.)

hoogtelijn, profieltekening

línea de salida (n.)

start, startlijn, startstreep, vertrekpunt

línea de tranvía (n.) (abstract)

tramlijn  (abstract)

línea de tren (n.) (abstract)

spoorlijn  (abstract), spoorverbinding  (abstract), spoorweg, spoorwegen, spoorwegmaatschappij, spoorwegverbinding  (abstract), treinverbinding  (abstract)

línea de vida (n.)

levenslijn, reddingslijn

línea del corazón (n.)

hartlijn

línea delantera (n.) (deporte)

spits  (sport), voorhoede  (sport)

línea divisoria (n.)

afbakening, afgrenzing, afpaling, afperking, begrenzing, bissectrice, deellijn, demarcatie, grens, grenslijn, grenslinie, grensstreek, kader, lijst, limiet, omkadering, raam, raamwerk, scheidingslijn

línea divisoria de aguas (n.)

demarcatielijn, keerpunt, scheidingslijn, scheidslijn, waterscheiding

línea divisoria de las aguas (n.)

demarcatielijn, keerpunt, scheidingslijn, scheidslijn, waterscheiding

línea ecuatorial (n.)

ekwator, equator, evenaar

línea equinoccial (n.)

ekwator, equator, evenaar, evennachtslijn, linie

línea ferroviaria (n.) (abstract)

spoorlijn  (abstract), spoorverbinding  (abstract), spoorweg, spoorwegen, spoorwegmaatschappij, spoorwegverbinding  (abstract), treinverbinding  (abstract)

línea paterna (n.)

agnaat, agnaten, stamhouder

línea postiza (n.)

boek  (ellipsis), boekblok, boekje  (ellipsis), grootboek, kasboek, lijst, steigerbalk

línea recta (n.)

recht stuk

línea telefónica (n.)

telefoondraad, telefoonlijn

línea trasera (n.) (deporte)

achterhoede  (sport)

por línea materna (adv.)

matrilineair

por línea paterna (adv.)

patrilineair

vuelo de línea (n.)

lijnvlucht