Definición y significado de LO

lo ()

het, dat, die, zij, ze, hij, degenen, diegenen, de, hem, haar

a lo más (adv.)

alleen maar, gewoon, hoogstens, hooguit, maximaal, op zijn hoogst, slechts, ten hoogste

a lo menos (adv.)

althans, minimaal, minstens, op zijn minst, tenminste

en lo que

dat, voor zover, zover

lo anterior (n.)

voorafgaande

lo contrario (n.)

antoniem, omgekeerde, tegendeel

lo ideal (n.)

optimum

lo inesperado (n.)

bruuskheid, onverhoedsheid, overhaasting

lo inevitable (n.)

onvermijdelijkheid

lo más cerca de

't dichtst bij

lo más de (adj.)

meest, meeste

lo más pronto (adv.)

niet eerder dan, op zijn vroegst

lo más temprano (adv.)

niet eerder dan, op zijn vroegst

lo menos (adj.)

minst

lo menos (adv.)

althans, minimaal, minstens, op zijn minst, tenminste

lo mismo .. que

en .. en, zowel .. als, zowel .. als ook, zowel als

lo mismo que (adv.)

evenveel als, evenzeer als, net zo veel als, net zo zeer als

lo peor

erger, minder goed, minderwaardig, ondergeschikt, slechter

lo peor (adj.)

de/het ergste, slechtste

lo peor (n.)

ergere dingen, iets ergers, iets slechters, slechtere dingen

lo precedente (n.)

voorafgaande

lo primero de todo (adv.)

allereerst, bovenal, boven alles, in de eerste plaats, om te beginnen, op de eerste plaats, ten allereerste, ten eerste

lo que

dat, datgene, degenen die, dewelke  (literary), diegenen, diegenen die, hetgeen, hetwelk  (literary), om het even wat, wat, welk  (literary), welke, zodanig

lo último

het laatste

por lo común (adv.)

doorgaans, gewoon, gewoonlijk, in de regel, normaal, normaliter

por lo general

voor het grootste deel

por lo general (adv.)

doorgaans, generaliter, gewoon, gewoonlijk, in de regel, in het, in het algemeen, meestal, normaal, normaliter, over het algemeen

por lo menos (adv.)

althans, minimaal, minstens, op zijn minst, tenminste