Publicitad R▼
⇨ definición de Leiderschap (Wikipedia)
Publicidad ▼
leiderschap (n.)
leiderschap (n. neu.)
Ver también
leiderschap (n. neu.)
↗ baas, behandelen, bestieren, besturen, concertmeester, de leiding hebben over, dirigeren, eerst, eerste, hoofdman, koploopster, koploper, kopman, leiden, leider, leidersfiguur, leidsman, leidster, lijstaanvoerder, lijsttrekker, managen, meester, meesteres, reguleren, sturen, voorman, windbreker, zorgen
Publicidad ▼
leiderschap (n.)
leiderschap (n.)
administratie; beheer[Classe]
leiderschap (n.)
Wikipedia
Leiderschap is de positie van leider hebben, of de eigenschap de leiding te nemen of leiding te geven aan één of meer anderen.
In bedrijven spreekt men meestal niet van leiders, maar van managers. Tussen beide begrippen lijkt een verschil te bestaan: management is vooral een rationeel proces, gericht op de technische aspecten van leiding geven. Leiderschap heeft vooral betrekking op de meer persoonlijke aspecten, waarbij het er om gaat de medewerkers te beïnvloeden om gedrag en prestaties in de gewenste richting te sturen.
Het onderscheid tussen leiderschap en management komt overeen met het onderscheid tussen transactioneel en transformationeel leiderschap.
Een bekend boek over leiderschap is De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Stephen Covey.
Gary Yukl formuleerde in 1989 vier soorten taken die leiders in organisaties hebben:
De eerste twee clusters zijn vooral taakgericht, de laatste twee clusters zijn vooral mens- of relatiegericht.
Leiderschap is voor een belangrijk deel een psychologisch proces, waarbij informatie door leiders en medewerkers wordt verwerkt en geïnterpreteerd. Een proces dat daarbij van belang is, is attributie: het toeschrijven van de oorzaken van gebeurtenissen aan mensen, omstandigheden of dingen.
Inhoud |
Volgens traditionele theorieën wordt de effectiviteit van leiderschap bepaald door persoonskenmerken. De persoonlijkheid van de leider staat centraal, en andere factoren zijn van minder belang. Volgens de Great Man/Trait-theorieën wordt leiderschap bijvoorbeeld bepaald door aanleg en intelligentie: goede leiders zouden aangeboren eigenschappen hebben die ze onderscheiden van minder goede leiders.
In situationele benaderingen wordt het gedrag van de leidinggevende gekoppeld aan het waarneembare gedrag van de individuele medewerker. Per situatie past een leidinggevende zijn stijl van leiding geven aan.
Binnen situationeel leiderschap is situational control een belangrijk begrip. Het verwijst naar de mate waarin leidinggevenden in staat zijn om het gedrag van hun medewerkers te beïnvloeden. Door het gedrag van de medewerkers te observeren, en door het eigen gedrag (op individuele basis) aan te passen, is het voor een leider mogelijk om met vrij grote zekerheid te voorspellen wat het resultaat is van zijn ingrijpen.
Aan de stijl van leiding geven wordt in deze benadering veel waarde gehecht. Situationeel leiding geven gaat uit van vier soorten stijlen van leiding geven. Deze zijn gebaseerd op de mate van sturing en de mate van ondersteuning:
De benadering stelt dat er geen algemeen geldende beste stijl van leiding geven bestaat. De stijl van leiding geven wordt immers gekoppeld aan het waarneembare gedrag van de individuele medewerker. Dit gedrag legt namelijk het competentieniveau bloot welke is opgebouwd uit drie elementen:
Moderne benaderingen leggen het accent op het charisma van de leiders: het vermogen om alleen al op grond van persoonlijkheid een buitengewoon effect op volgelingen en ondergeschikten te hebben. Charismatische leiders hebben vaak een sterke behoefte aan macht en een groot zelfbewustzijn. Deze benadering lijkt sterk op de traditionele opvatting over leiderschap. In de moderne opvatting wordt echter ook waarde gehecht aan managementtechnieken. De juiste persoonlijkheid kan alleen door selectie worden gevonden, opleidingen hebben een complementaire en elementaire functie.
Soms wordt beweerd dat er steeds minder behoefte is aan leiderschap, maar anderen zien juist een duidelijke herwaardering van leiderschap. In de praktijk is leiderschap niet overbodig geworden, maar is het qua aard en functie sterk aan het veranderen. Men onderkent steeds meer dat de effectiviteit van leidinggeven wordt bepaald door veel factoren en kenmerken. Dit is ook het uitgangspunt van de contingentietheorie. De belangrijkste conclusie van die theorie is dat effectiviteit van leiderschap afhankelijk is van kenmerken van de leider en van de situatie waarin de leider optreedt.
Contenido de sensagent
computado en 0,031s