Publicitad R▼
ojear (v.)
opdrijven, achternagaan, achternalopen, achternarijden, achtervolgen, volgen, aangaan achter, dekken, het spoor volgen van, schaduwen, achterna zitten, kijken, kijk, een kijkje nemen, een vluchtige blik slaan op, een vluchtige blik werpen op, een blik werpen op, vluchtig kijken, blikken, bekijken, aankijken, toekijken, toezien, zijn blik richten op, kijken naar, loeken, beschouwen, bezien, aanblikken, aanstaren, aanzien, fixeren, loensen, uitkijken, gluren, uitkijken naar
Publicidad ▼
Ver también
ojear (v. trans.)
↘ acoso, alcance, carrera, caza, montería, persecución, perseguidor, perseguidora, perseguimiento, próximo, seguidores, seguimiento, siguiente
ojear (v.)
guetter (fr)[Classe]
être attentif, prêter attention (fr)[Classe]
patrouiller (fr)[Classe]
attendre (fr)[Classe]
ojear (v.)
ojear (v. tr.)
ojear (v. tr.)
regarder (fr)[Classe]
(ojo), (gafas; lentes; anteojos)[termes liés]
mirada, ojeada, vistazo - espectador[Dérivé]
mirar, ver[Domaine]
ojear (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,046s