Definición y significado de OTRAS

otras (n.)

anderen, rest

otro (adj.)

anders, ander, divers, andere, anderen

otro (n.)

ander, anderen

otro ()

nog een

otra

bis

otra (adj.)

ander

otra ()

toegift, Bis!, anders, ander, divers, andere, anderen

en otras palabras (adv.)

m.a.w.  (afkorting;verkorting), met andere woorden, zeg maar

entre otras cosas (adv.)

o.a.  (afkorting;verkorting), onder andere, onder meer

a uno y otro lado de

aan beide kanten van

al otro lado (adv.)

aan de andere kant, aan de andere zijde, over

al otro lado de

aan de andere kant van, aan de overkant van, over

andar de un lado a otro (v.)

ijsberen, op en neer lopen

colgar en otro sitio (v.)

verhangen, verleggen, verplaatsen, verschuiven, verzetten

colocar uno tras otro (v.)

achter elkaar opstellen, in een rij opstellen, in een rij zetten, op een rij zetten

de otro (adj.)

andermans, van anderen, van een ander, van iemand anders

de otro modo (adv.)

anders, op een andere manier, verder

de un lado a otro (adv.)

door, heen en weer

dejar para otro día (v.)

uitstellen, verzetten

el otro día

onlangs

en otro sitio (adv.)

elders, ergens anders, op een andere plaats, uit

estar en otro sitio (v.)

elders zijn, ergens anders zijn

llevar al otro lado (v.)

naar de overkant brengen, overvaren, overzetten

mandar al otro barrio (v.)

doden, koud maken, likwideren, liquideren, moorden, om zeep helpen  (gemeenzaam), van kant maken, vermoorden

mover de un lado a otro (v.)

deinen, drillen, heen en weer bewegen, schommelen, wiebelen, wiegelen, wippen

moverse de un lado a otro (v.)

deinen, drillen, heen en weer bewegen, schommelen, wiebelen, wiegelen, wippen

otro barrio (n.)

eeuwigheid, hiernamaals, leven na de dood, onderwereld

otro lado (n.)

andere kant, andere zijde, keerzijde, overkant, overzijde

otro mundo (n.)

eeuwigheid, hiernamaals, leven na de dood, onderwereld

por otro lado (adv.)

aan de andere kant, anderzijds, daarentegen, omgekeerd

uno al lado de otro (adv.)

naast elkaar, zij aan zij

uno después del otro (adv.)

achter elkaar, na elkaar, successievelijk

uno tras otro

{#225}{#130}{#225}{#225}{#130}{#225}n voor {#225}{#130}{#225}{#225}{#130}{#225}n

uno tras otro (adv.)

achtereen, achter elkaar, de een na de ander, hardloop-, ononderbroken

alguna que otra vez (adv.)

soms, wel eens

de otra manera (adv.)

anders, op een andere manier, verder

de otra persona (adj.)

andermans, van anderen, van een ander, van iemand anders

de una y otra parte (adv.)

aan beide kanten, aan beide zijden, aan weerskanten, aan weerszijden, over en weer, van beide kanten, van weerskanten, van weerszijden

en alguna otra parte (adv.)

elders, ergens anders, op een andere plaats

en otra parte (adv.)

elders, ergens anders, op een andere plaats

hacer otra vez (v.)

opnieuw doen

hasta otra (adv.)

adieu  (oud), aju  (gemeenzaam), ajuus  (gemeenzaam), dag, doei, gegroet, het ga je goed, tot kijk, tot weerziens, tot ziens, vaarwel

hasta otra (n.)

tot kijk!

leer otra vez (v.)

herlezen, nalezen, overlezen, teruglezen

otra cara (n.)

keerzijde

otra vez

nogmaals

otra vez (adv.)

alweer, nog een keer, nog eens, opnieuw, over, wederom, weer

por otra parte (adv.)

aan de andere kant, anderzijds, daarentegen, daar staat tegenover dat, daartegenover, omgekeerd

una y otra cosa

een en ander, het een en ander

una y otra vez

herhaaldelijk

una y otra vez (adv.)

telkens weer

Otro

Othering