Definición y significado de RICHTEN

richten (v.)

koken, opmaken, prepareren, warmdraaien, voorbereiden, brouwen, toebereiden, bereiden, klaarmaken, aanmaken, rechtspreken, berechten, veroordelen, vonnissen, afkeuren, beoordelen, bevinden, jureren, oordelen, straffen, veroordelen tot, doemen, verzetten, centreren, concentreren, toeleggen, in het midden plaatsen, zijn, berekenen, uitwerken, wedden, aansturen, nawijzen, baseren op zich, uitgaan van, opfrissen, opknappen, oppoetsen, toiletmaken, verfrissen, verkwikken, optakelen, schuldig verklaren, schuldig bevinden, beproeven, terechtstaan, richten, aanleggen, mikken, richten op, onder schot houden, zetten

richten (v.) (Heilkunde;Medizin)

zetten

richten ()

richten, staren naar, turen naar, fixeren, staren, aanstaren, turen, vestigen

das Wort richten an (v.) (+ accusatif)

het woord richten tot

den Blick richten auf (v.) (+ accusatif)

aankijken, bekijken, beschouwen, bezien, blikken, een blik werpen op, een kijkje nemen, een vluchtige blik slaan op, een vluchtige blik werpen op, kijk, kijken, kijken naar, loeken, toekijken, toezien, vluchtig kijken, zijn blik richten op

einen Appell richten an (v.) (+ accusatif)

appelleren, appelleren aan, een beroep doen op, in beroep gaan  (jurisprudence), in beroep gaan tegen  (jurisprudence), in hoger beroep gaan  (jurisprudence), inschakelen

richten (an) (v.)

aanhouden, aanspreken, bepalen, keren, raadplegen, richten, vervoegen, wenden

richten an (v.) (+ accusatif)

richten aan, richten tot, zich wenden tot

richten auf (v.) (+ accusatif)

richten op

sein Augenmerk richten auf (v.) (+ accusatif)

de aandacht richten op

sich richten nach (v.) (+ datif)

zich aanpassen aan, zich accommoderen, zich akkommoderen, zich conformeren aan, zich konformeren aan, zich richten naar, zich schikken naar, zich voegen naar

zugrunde richten (v.) (figurativ)

ruïneren  (figuurlijk;oneigenlijk), te gronde richten  (figuurlijk;oneigenlijk)