Publicitad D▼
aankijken
aankijken (v. trans.)
aanblikken, aanstaren, aanzien, als getuige ondertekenen, bekijken, bemiddelen, beoordelen, berekenen, beschouwen, bezien, blikken, een blik werpen op, een kijkje nemen, een oordeel vellen over, een vluchtige blik slaan op, een vluchtige blik werpen op, fixeren, getuige zijn van, inschatten, kijk, kijken, kijken naar, loeken, loensen, oordelen, schatten, taxeren, toekijken, toezien, veroordelen, vluchtig kijken, zien, zijn blik richten op
Publicidad ▼
Ver también
aankijken (v. trans.)
aankijken (v. tr.)
aankijken (v. tr.)
regarder (fr)[Classe]
blik, kijkje - getuige, toekijker, toeschouwer, viewer[Dérivé]
aanschouwen, kijken, zien[Domaine]
aankijken (v. tr.)
aankijken (v. tr.)
aankijken (v. tr.)
kijken naar[Hyper.]
informant, informante, zegsman, zegsvrouw - getuige - getuige[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s