Publicitad R▼
absorberen (v.)
assimileren, bedienen, bezighouden, bezig houden, consumeren, gebruiken, imeä, in beslag nemen, innemen, inpakken, inpalmen, nemen, nuttigen, ontfermen, opnemen, opzuigen, pakken, verbruiken, verdiepen, winnen
absorberen (v. trans.)
aanzuigen, binnenkrijgen, geabsorbeerd, indrinken, inzuigen, opnemen, opslorpen, opslurpen, opzuigen, zuigen
Publicidad ▼
Ver también
absorberen (v. trans.)
↘ absorbeerbaar, absorptie, inzuiging, opneming, opslorping, opslurping, opzuiging
absorberen (v.)
↘ consumptie, intake, intakegesprek, nuttiging ≠ abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden
absorberen (v.)
opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
absorberen (v.)
acquérir la connaissance de (fr)[Classe]
comprendre (fr)[Classe]
absorberen (v.)
belangstellen, interesseren, niet onverschillig laten, zich bezig houden met[Hyper.]
activiteit, beroep, bezigheid, occupatie, stiel, werkzaamheden, werkzaamheid - occupation (en) - engrossment, intentness (en) - hoofdactiviteit, hoofdbezigheid - concentratie, concentratievermogen, koncentratie[Dérivé]
absorberen (v. tr.)
opzuigen[Classe]
liquide (complément) (fr)[DomaineCollocation]
Publicidad ▼
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
computado en 0,032s