Publicitad R▼
afstellen
afstellen (v. trans.)
achterlaten, achterwege laten, afbellen, afgelasten, afmelden, afschrijven, afstappen van, aftreden, afzeggen, annuleren, bijstellen, cancelen, cancellen, gelijkzetten, instellen, laten schieten, laten varen, nalaten, neerleggen, ontslag nemen, opgeven, prijsgeven, schrappen, stellen, terugtreden, uittreden, verstellen
Publicidad ▼
Ver también
afstellen (v. trans.)
↘ aftredend, aftreding, demissie, demissionair, ontslag, opgaaf, opgave, uittreding
afstellen (v. tr.)
ne plus vouloir qqch (avec l'idée d'échec) (fr)[ClasseParExt.]
achterwege laten; afstappen van; afstellen; laten schieten; nalaten; prijsgeven; opgeven; laten varen; achterlaten; verlaten[ClasseHyper.]
employé à des fonctions domestiques (fr)[termes liés]
opinion (fr)[DomaineCollocation]
objectif (fr)[DomaineCollocation]
intention et dessein (fr)[DomaineCollocation]
quitter une fonction (fr)[DomaineCollocation]
démission (fr)[GenV+comp]
afstellen (v. tr.)
afstellen (v. tr.)
rendre nul (fr)[ClasseHyper.]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s