Publicitad E▼
bekladden
belasteren, besmeren, besmeuren, bevlekken, bevuilen, bezoedelen, kwaadspreken, roddelen, verontreinigen, vuilmaken
bekladden (v. trans.)
belasteren, besmetten, bevlekken, bevuilen, bezwadderen, een smet werpen op, kletsen, konkelen, konkelfoezen, kwaadspreken, lasteren, roddelen, schandaliseren, te schande maken, tot schande strekken, verliederlijken, vuilmaken, zwartmaken
Publicidad ▼
Ver también
bekladden (v. trans.)
↘ diskrediet, opspraak, schande ↗ achterklap, geroddel, goor, groezelig, kletspraat, kletspraatje, lasterpraat, onfris, onrein, onzindelijk, roddel, roddelpraatje, smerig, smoezelig, vies, vuil ≠ doen, kuisen, opdoen, opruimen, reinigen, reinigend, schoonmaken, wegruimen, zuiveren
bekladden (v. tr.)
humilier (fr)[Classe]
dire du mal de qqn (fr)[Classe]
bekladden (v. tr.)
rendre dans un état inférieur ; rendre vil, indigne de respect (fr)[Classe]
abaisser la valeur de quelqu'un (fr)[Classe]
rendre pire qqn (fr)[Classe]
dire du mal de qqn (fr)[Classe]
mépris (fr)[termes liés]
bederven, perverteren, verwennen[Hyper.]
cloud (en)[Dérivé]
bekladden (v. tr.)
besmetten; bevuilen; vuilmaken; bekladden; vuil maken[ClasseHyper.]
bekladden (v. tr.)
faire des commérages (fr)[Classe]
converseren, spreken, spreken over[Hyper.]
achterklap, geroddel, kletspraat, kletspraatje, lasterpraat, roddel, roddelpraatje[GenV+comp]
gossiping, gossipmongering (en) - babbelaar, babbelaarster, babbelkous, kakel, klep, klepzeiker, klessebes, klets, kletser, kletskont, kletskop, kletskous, kletsmajoor, kletsmeier, kletstante, kwebbel, kwek, leuteraar, leuterkous, lulmeier, nieuwsjager, nieuwtjesjager, ratel, rebbel, roddelaar, roddelaarster, teut, teutebel, theetante, wauwel, wauwelaar[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,219s