Publicitad R▼
bekwaamheid
begaafdheid, geschiktheid, kundigheid, signatuur, stijl, talent, vaardigheid, vakkundigheid, vakmanschap
bekwaamheid (n.)
deskundigheid, doelmatigheid, doeltreffendheid, efficiency, efficiëntie, geoefendheid, habiliteit, techniek, verworvenheid, werkzaamheid, werzaamheid
bekwaamheid (n.f.)
bagage, cognitie, competentie, deskundigheid, kennis, kenvermogen, kompetentie, kunde, kundigheid, medeweten, taalbeheersing, taalgevoel, taalvermogen, vakkundigheid
Publicidad ▼
Ver también
bekwaamheid (n.)
↗ aantrekkelijk, doeltreffend, effectief, efficiënt, succesvol, werkzaam
bekwaamheid (n.f.)
↘ cognitief ≠ impotentie, incompetentie, inkompetentie, onbekwaamheid, onbevoegdheid, ondeskundigheid, ongeschiktheid, onvolwaardigheid
⇨ Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid • Proeve van Bekwaamheid • Proeve van Bekwaamheid (competenties)
Publicidad ▼
bekwaamheid
bekwaamheid (n.)
bekwaamheid (n.)
caractère de ce qui agit, est effectif (fr)[Classe]
caractère de ce qui est utile (fr)[ClasseParExt...]
bekwaamheid (v. s.)
psychological feature (en)[Hyper.]
redelijk[Dérivé]
bekwaamheid (v. s.)
macht, potentie, solvabiliteit, vaardigheid, vermogen - concretisering, effectuering, implementatie, implementering, opbouw, prestatie, realisatie, realisering, tenuitvoerlegging, totstandbrenging, totstandkoming, uitvoer, uitvoering, verwerkelijking, verwezenlijking, volbrenging[Hyper.]
competent (en) - bekwaam[Dérivé]
bekwaamheid (v. s.)
bekwaamheid (v. s.)
geschiktheid[Hyper.]
capable, open, subject (en)[Dérivé]
bekwaamheid (v. s.)
macht, potentie, solvabiliteit, vaardigheid, vermogen[Hyper.]
bekwaam, capabel, in staat - niet in staat, onbekwaam - capable (en) - gerechtigd, goed in iets, handelingsbekwaam, het niveau bereiken van, in staat, kundig, opgewassen zijn tegen[Dérivé]
handelingsonbekwaamheid, handelingsonbevoegdheid, onbekwaamheid[Ant.]
Contenido de sensagent
computado en 0,031s