Publicitad R▼
beledigend (adv./adj.)
beledigen (v.)
affronteren, afknijpen, beschimpen, bezeren, froisseren, geselen, grieven, honen, insulteren, kwellen, kwetsen, liggen hebben, martelen, pesten, pijnigen, plagen, schelden op, smaden, stijfvloeken, teisteren, toebrullen, toeroepen, toeschreeuwen, tormenteren, uitfoeteren, uitjouwen, uitkafferen, uitketteren, uitschelden, uitveteren, verguizen
beledigen (v. trans.)
Publicidad ▼
Ver también
beledigend (adv./adj.)
↗ affront, beledigen, belediging, beledigingen, beschimpen, beschimping, beschimpingen, grof, hoon, insult, insultatie, invectief, krenking, kwetsing, scheldwoord, schimpwoord, schoffering, schunnig, smaadwoord, spot, voor het hoofd stoten
beledigend (adj.)
↗ affronteren, afknijpen, beledigen, bezeren, froisseren, geselen, grieven, insulteren, kwellen, kwetsen, martelen, pesten, pijnigen, plagen, smaden, teisteren, tormenteren ≠ ongevaarlijk, onschadelijk, onschuldig, veilig
beledigen (v.)
↘ beledigd, beledigend, hatelijk, kattig, kwetsend ↗ bron van verdriet, leed, lijden, nood, pijn, smart
beledigen (v. trans.)
↘ beledigend, belediging, onaardigheid, onvriendelijkheid, schunnig
beledigend (adj.)
qui cause du désagrément (fr)[Classe...]
beledigend (adj.)
beledigend (adj. et adv.)
beledigend (adv.)
beledigen (v.)
être en colère (fr)[Classe]
insulter volontairement (fr)[Classe]
beledigen (v.)
offenser qqn (fr)[Classe]
beledigen (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s