Publicitad R▼
besturen
administreren, bedienen, exploiteren, leiden, regelen, regeren
besturen (n.)
administratie, beheer, bestuur, directie, het regeren, management, toediening
besturen (v.)
administreren, beheren, bestieren, karren, leiden, loodsen, managen, omrijden, richten, rijden, sturen, vestigen
besturen (v. trans.)
afdraaien, afspelen, autorijden, bedienen, behandelen, bestieren, bevelen, brengen, de leiding hebben over, dirigeren, draaien, hanteren, karren, leiden, managen, maneuvreren, manoeuvreren, omrijden, reguleren, rijden met, sturen, tuffen, zorgen
Publicidad ▼
Ver también
besturen (n.)
↗ administreren, beheren, bereiden, bestieren, leiden, managen, toedienen, uitreiken, verkopen
besturen (v. trans.)
↘ aanvoering, automobilist, beheer, bestuurbaar, bestuurder, bestuurster, chauffeur, leiderschap, leiding, manoeuvreerbaar, rijvaardigheid, sturing, wendbaar
besturen (v.)
↘ administratie, beheer, bestuur, directie, het regeren, management, toediening
Publicidad ▼
besturend (adj.)
leidend[Similaire]
besturen (n.)
besturen (v.)
besturen (v.)
bestieren, besturen, bevelen, managen[Hyper.]
manoeuvre, speelwijze, speling - tussendek - kanalisatie - bestiering, leiding - head, headway (en) - head (en) - forefront, head (en) - hoek, kant, richting, zijde - begeleider, gids, hoofdman, leiboom, leidsman - roerganger, stuurman - maneuverer, manoeuvrer (en) - deurwaarder, gerechtsbode, gerechtsdeurwaarder, gids, paranimf - bestuurbaar, manoeuvreerbaar, wendbaar[Dérivé]
besturen (v.)
légiférer (fr)[Classe]
administrer (fr)[Classe]
adm., administratie, regulatie - administratie, beheer, landsregering, overheidsdienst, regering - administrateur, administratrice, beheerder, beheerster, bestuurder, bestuurster, goevernante, goeverneur, gouvernante, gouverneur, kaderlid, manager, staflid - administrateur - administrateur - presidentschap, voorzittersshap - administrable (en) - administratief, bestuurlijk, bestuurs-[Dérivé]
besturen (v. tr.)
control (en) - bevel - legeraanvoerder, legerbevelhebber, legercommandant, legerleider, splitshamer, veldheer - aanvoerder, aanvoerster, baas, bazin, chef, cheffin, hoofd, leider, leidster - legeraanvoerder, legerbevelhebber, legercommandant, legerleider, luitenant-ter-zee, splitshamer, veldheer - bevelhebber, bevelvoerder, commandant, commandante, kommandant, majoor, opperbevelhebber, overste, veldheer - controller, restrainer (en) - command (en)[Dérivé]
besturen (v. tr.)
leiden, regisseren[Hyper.]
werking - operation (en) - running (en) - computeroperator, operator, procesoperator[Dérivé]
besturen (v. tr.)
besturen (v. tr.)
loodsen; sturen; rijden met; besturen[ClasseHyper.]
besturen (v. tr.)
besturen; maneuvreren; manoeuvreren[ClasseHyper.]
faire des efforts (pour réussir) (fr)[Classe]
campagne électorale (fr)[termes liés]
besturen (v. tr.)
Contenido de sensagent
computado en 0,031s