Publicitad R▼
bevriezen
bevriezen (v.)
blokkeren, diepvriezen, immobiliseren, inactiveren, invriezen, kleumen, koukleumen, vriezen, wegkijken
bevriezen (v. intr.)
dichtvriezen, ijzelen, invriezen, opschorten, opvriezen, vorst heersen, vriezen
bevroren
Publicidad ▼
Ver también
bevriezen (v. intr.)
↘ bevriezing ≠ koken, zieden
bevriezen (v.)
↘ bevriezing, diepvries, diepvrieskist, diepvriesvak, diepvriezer, vrieskist, vriesvak, vriezer ≠ vrijlaten
Publicidad ▼
bevriezen (v.)
bevriezen (v.)
geler qqch (fr)[Classe]
bevriezen (v.)
bevriezen (v.)
geler qqch (fr)[Classe]
bevriezen (v. intr.)
devenir gelé (fr)[Classe]
bevriezen (v. intr.)
overgaan[Hyper.]
invriezen, vorst, vriespunt[Dérivé]
stollen, verdikken - bevriezen, diepvriezen, wegkijken[Domaine]
koken, zieden[Ant.]
bevriezen (v. intr.)
bevroren (adj.)
qui est intense, présent en nombre, en quantité... (fr)[Classe]
froid (fr)[Classe]
dur, difficile à supporter, à subir (fr)[Classe]
qualificatif du froid intense (fr)[DomaineDescription]
pénétrer (fr) - saisir (fr) - piquer (fr) - piquer (fr) - cingler, siffler (fr)[Qui~]
koud[Similaire]
bevroren (adj.)
frozen (en)[Similaire]
Wikipedia - ver también
Contenido de sensagent
computado en 0,047s