Definición y significado de bewerken

bereiden[Hyper.]

constitueren, creatie, grondvesting, kreatie, oprichting, schepping, statuten, statuut, stichting, vestigen, vestiging - formation, shaping (en) - form (en) - formation (en) - figuur, gedaante, gestalte, verschijningsvorm, vorm - hersteller, maker - cast, mold, mould, stamp (en)[Dérivé]

bewerken[Domaine]

sujet (ce qui est soumis à la pensée) (fr)[Classe]

doornemen; behandelen; handelen over[ClasseHyper.]

solution (à un problème) (fr)[DomaineCollocation]

aanspreken, brootsen, ter sprake brengen[Hyper.]

coverage (en) - bespreking, discussie, redenering[Dérivé]

behandelen, bejegenen, bewerken, door de handen laten gaan, in de handen houden - bevatten[Domaine]

coöpereren, op elkaar inwerken, samendoen, samenwerken[Hyper.]

treat (en) - aan de orde stellen, bewerken[Domaine]

van invloed zijn op[Hyper.]

behandeling - processor (en) - bewerker - bewerking[Dérivé]

helpen, veranderen[Hyper.]

verfraaiing - decoratie, het afwerken, het versieren - versiering - verfraaiing - aankleding, decoratie, ornament, ornement, paruur, sieraad, siersel, verfraaiing, versiering, versiersel - decor, interieurzaak - beauty (en) - bevalligheid, charme, elegantie, gratie, zwier - afwerker, huisschilder, schilder, stoffeerder - decoratief, dekoratief, sier-[Dérivé]

versieren[Domaine]

s'adapter (personne) (fr)[Classe]

convenir à qqch ou qqn (fr)[Classe]

gaan, kenteren, keren, lopen, marcheren, omslaan, veranderen, verlopen, wisselen[Hyper.]

fit (en)[Rendre+Attrib.]

aanpassing, adaptatie, bewerking, bijregeling, regeling - conformist, conformiste - aanpassing - adaptative, adaptive (en) - adjustive (en) - soepel[Dérivé]

(landbouwbedrijf; boerenbedrijf; boeren; agrikultuur; akkerbouw; landbouw; agricultuur; zeggenschap; management), (agronomie; landbouwkunde)[Thème]

(veld; terrein), (aarde; aardbodem; grond; teelaarde)[termes liés]

travailler la terre (fr)[DomainRegistre]

bewerken[Hyper.]

grondbewerking - bebouwing, cultivatie, cultivering, cultuur, kultivatie, kultivering, kultuur, kweken, kwekerij, verbouw - cultivator, extirpator, roefel, schoffelploeg - cultuurgrond - tiller (en) - kasregister, kassa[Dérivé]

bebouwen, cultiveren, ontginnen[Domaine]

aanpassen, metamorfoseren, omtoveren, transmuteren, veranderen[Hyper.]

bereidingswijze, gebeuren, proces, receptuur, verwerking, werkwijze - bruikbaar, uitvoerbaar[Dérivé]

bewerken, formeren, vormen[Domaine]

begeesteren, doen, enthousiasmeren, leiden, maken, motiveren, nemen, opwarmen, teweegbrengen, veroorzaken[Hyper.]

overreding, persuasie - overreder - persuasive (en) - convincible, persuadable, persuasible, suasible (en)[Dérivé]

afbrengen van, afschrikken, uit het hoofd praten[Ant.]