Definición y significado de bijten

saisir et serrer avec les dents (fr)[Classe]

faire pénétrer en profondeur (fr)[Classe...]

bijten, doorbijten, happen[Hyper.]

corroder (fr)[Classe]

(chemie; scheikunde; chemische eigenschappen), (chemica; chemicus; scheikundige; apotheker; artsenijbereider; farmaceut; pillendraaier), (chemoterapie; chemotherapie)[termes liés]

aantasten, benadelen, beschadigen, blutsen, breken, butsen, deuken, doorbreken, duperen, havenen, indeuken, nadeel toebrengen, schade berokkenen aan, schaden, schade toebrengen, schenden, slecht zijn voor[Hyper.]

aantasting, bodemerosie, corrosie, erosie, korrosie - roest - oxydatie, roest - agressief, bijtend, brandend, caustisch, corrosief, korrosief[Dérivé]

doorroesten, doorvreten, etsen, oxideren, oxyderen, roesten, vastroesten, verroesten, verroesteren[Domaine]

saisir et serrer avec les dents (fr)[Classe]

serrer, exercer une pression (fr)[Classe]

(vis)[termes liés]

(slang), (slang)[termes liés]

faire qqch avec la bouche (fr)[DomaineCollocation]

pêcher à la ligne (fr)[DomaineCollocation]

boeien, pakken, vasthouden[Hyper.]

beet, hap - bijter - beet[Dérivé]

abîmer par usure (fr)[Classe]

(infiltreren), (traagheid)[Caract.]

aantasten, benadelen, beschadigen, blutsen, breken, butsen, deuken, doorbreken, duperen, havenen, indeuken, nadeel toebrengen, schade berokkenen aan, schaden, schade toebrengen, schenden, slecht zijn voor[Hyper.]

afslag, erosie - bodemerosie, corrosie, erosie, verwering - erosive (en)[Dérivé]

doorboren, doorsteken, een gaatje maken in, geperforeerd, opensteken, perforeren[Hyper.]

angel, gifangel, giftangel - insectenbeet, insektenbeet, prik, speldeprik, steek, vlooiebeet, vlooienbeet[Dérivé]

aanroeren; aankomen; komen aan; zitten aan; aanraken; aantikken[Classe]

pincer (fr)[Classe]

boeien, pakken, vasthouden[Hyper.]

squeeze, squeezing (en) - pinch, tweak (en) - dreumes, dreutel, hummel, kabouter, keutel, kruimel, krummel, puk, schaar, uk, ukkepuk, wurm - kaaspers, wijnpers, wringing, wrong[Dérivé]

irriter (rendre douloureux) (fr)[Classe]

cause to be perceived (en)[Hyper.]

bron van verdriet, leed, lijden, nood, pijn, smart - kwaad, leed, lijden, pijn, zeer - pijn, zeer - scherpe pijn[Dérivé]

entamer, percer avec une pointe (fr)[Classe...]

faire un trou en perçant (fr)[Classe...]

(bij)[termes liés]

(tor; insect), (insecticide; flit; insekticide), (insektenkunde; entomologie; entomografie; insectenkunde; insectologie; insektologie), (insektenkenner; entomologe; entomoloog; insectenkenner)[termes liés]

(slang), (slang)[termes liés]

(muskiet; steekmug)[termes liés]

bezeren, blesseren, lijden, lijden aan, lijden onder, pijn hebben, te lijden hebben onder[Hyper.]

stinger (en) - angel, gifangel, giftangel - scheut - sting, stinging (en)[Dérivé]