Publicitad R▼
coachen
coachen (v.)
coachen (v. trans.)
aanraden, adviseren, advizeren, afluisteren, begeleiden, controleren, superviseren, toezicht houden op, trainen
Publicidad ▼
Ver también
coachen (v. trans.)
↘ aambeveling, aanbeveling, adviseur, adviseuse, bedrijfsleider, begeleider, coach, consulent, gerant, instructeur, instructrice, manager, oefenmeester, oefenmeesteres, opleider, opleidster, raadgeefster, raad geven, raadgever, recommandatie, trainer, trainster, voorlichter, voorspraak, vraagbaak ↗ advies, raad, raadgeving, raadscollege, raadskollege, tip, wenk
coachen (v.)
coachen (v. tr.)
aanraden; adviseren; advizeren; begeleiden; coachen[ClasseHyper.]
advies, raad, raadgeving, raadscollege, raadskollege, tip, wenk[GenV+comp]
advisement, deliberation, weighing (en) - advisee (en) - adviseur, consulent, consulente, counselor, konsulent, konsulente, mentor, raadgever, raadsman, raadsvrouw, voorlichter, voorlichtster - advocaat, raadsman, voorlichter - adviseur, adviseuse, begeleider, consulent, raadgeefster, raad geven, raadgever, voorlichter, vraagbaak - advisory (en) - aanbevelenswaardig, geraden, raadzaam, wenselijk - adviserend[Dérivé]
coachen (v. tr.)
habituer (fr)[Classe]
entraîner : donner un entraînement (fr)[Classe]
(paardenkoers; draverij; harddraverij; paardenrennen; paardenwedren), (koerspaard; racepaard; renpaard)[termes liés]
(ruiter; paardrijdster; kunstrijder; paardrijder)[termes liés]
sparren, trainen[Hyper.]
coachen (v. tr.)
guetter (fr)[Classe]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s