Publicitad E▼
commanderen
commanderen (v.)
commanderen (v. trans.)
afdwingen, bevelen, dicteren, gebieden, gelasten, kommanderen, ordonneren, prescriberen, verordenen, verordonneren, voorschrijven
Publicidad ▼
Ver también
commanderen (v. trans.)
commanderen (v.)
commanderen (v.)
exercer une domination (fr)[Classe]
commanderen (v. tr.)
commanderen; gebieden; verordonneren; bevelen; verordenen; kommanderen[ClasseHyper.]
exercer le pouvoir sur (fr)[Classe]
bedwingen, beheersen, domineren, kleinkrijgen, onderwerpen[Hyper.]
bevel - commando, kommando - legeraanvoerder, legerbevelhebber, legercommandant, legerleider, splitshamer, veldheer - aanvoerder, aanvoerster, baas, bazin, chef, cheffin, hoofd, leider, leidster - legeraanvoerder, legerbevelhebber, legercommandant, legerleider, luitenant-ter-zee, splitshamer, veldheer - bevelhebber, bevelvoerder, commandant, commandante, kommandant, majoor, opperbevelhebber, overste, veldheer - command (en)[Dérivé]
commanderen (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,016s