Publicitad D▼
creperen (v. intr.)
de dood nabij zijn, de dood voor ogen hebben, op sterven liggen, op sterven na dood zijn, zieltogen
creperen (v. intr.) (informeel)
expireren, heengaan, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, inslapen, insluimeren, kapotgaan, om het leven komen, omkomen, overlijden, peigeren, teloorgaan, tenietgaan, uitsterven, versmachten, de pijp uitgaan (gemeenzaam), het loodje leggen (gemeenzaam), kreperen (informeel), ontslapen (literary), verrekken (informeel), verscheiden (literary)
Publicidad ▼
Ver también
creperen (v. intr.)
↘ aangrijpend, gedoemde, hopeloos geval, martelend, schokkend, srefelijk, sterfelijk, sterfelijke, stervend, ten dode opgeschrevene ↗ dood, gestorven, verdwenen, wijlen ≠ geboren worden, geboren zijn
creperen (v. intr.)
creperen (v. intr.)
[informeel]
creperen; op sterven liggen; zieltogen; de dood nabij zijn; de dood voor ogen hebben; op sterven na dood zijn[ClasseHyper.]
overgaan[Hyper.]
dood, gestorven, heengegaan, overleden, verdwenen, wijlen[Devenir+Attrib.]
dood, doodsoorzaak, sterfgeval - koersverlies - dood, doodsoorzaak, einde, heengaan, overlijden, sterfgeval, verscheiden - Death (en) - afgestorvene, overledene - dood - doodstraf - dood, doodstraf[Dérivé]
afslaan, bezwijken, blijven steken, defect raken, falen, het begeven, het laten afweten, het opgeven, kapotgaan, kapot gaan, kapot maken, stranden, stukgaan, uitfloepen, vastlopen, verkeerd gaan, weigeren - die (en)[Domaine]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,046s