Publicitad R▼
doorlopen
afgeven, bereizen, circuleren, de ronde doen, doorkruisen, in omloop zijn, nazien, rondgaan, rondtrekken, uitlopen
doorlopen (v.)
aanhouden, afdruipen, aflopen op, avanceren, bestendigen, biggelen, binnendruppelen, blijven, consolideren, continueren, cultiveren, doorbijten, doordouwen, doordrammen, doordrijven, doorgaan, doorgaan met, doorlezen, doormarcheren, doornemen, doorstappen, doortrekken, doorzetten, dribbelen, druipen, druppelen, gecontinueerd, hooghouden, houden, in ere houden, kuieren, kwijlen, langeafstands wandelen, langslopen, lopen, marcheren, onderhouden, overlopen, schrijden, siepelen, sijpelen, stabiliseren, standhouden, toelopen op, trekken, uitzingen, verdergaan, verder gaan, vertreden, vervolgen, volhouden, voortbouwen, voortduren, voortgaan, voortgaan met, voortgezet, voortschrijden, voorttrekken, voortzetten, vooruitgaan, wandelen, zeveren, zich voortbewegen, zijpelen, zo doorgaan, oprukken (armee, heer)
doorlopen (v. trans.)
Publicidad ▼
Ver también
doorlopen (v.)
↘ druppelinfuus, meelpeer ≠ abandonneren, achteruitgaan, achteruitlopen, achteruitschuiven, achteruitstappen, achteruitwijken, intrekken, loslaten, neerleggen, oiphouden, opdoeken, opheffen, ophouden, ophouden met, prijsgeven, stoppen met, terugtrekken, terugwijken, verlaten, weggaan, wegtrekken, zich terugtrekken
Publicidad ▼
doorlopen
doorlopen
oplossen, rondstrooien, verspreiden[Hyper.]
omsmelten, smelten[Domaine]
doorlopen (v.)
doorlopen (v.)
doorlopen (v.)
aanhouden, behouden, bewaren, bijhouden, gaande houden, handhaven, houden, onderhouden, uitzingen[Hyper.]
verdediger, voorstander - preservation (en)[Dérivé]
continueren, doorlopen, gecontinueerd, vervolgen, voortbouwen, voortgezet, voortzetten - aanhouden, continueren, cultiveren, doorbijten, doordouwen, doordrammen, doordrijven, doorgaan, doorgaan met, doorlopen, doorzetten, houden, lopen, onderhouden, standhouden, verdergaan, verder gaan, volhouden, voortduren, voortgaan met, voortzetten, zo doorgaan[Domaine]
doorlopen (v.)
druppelen; druppen[Classe]
doorlopen (v.)
gaan, lopen, treden, wandelen[Hyper.]
mars, marstempo, snelwandelen - mars - marcher, parader (en)[Dérivé]
doorlopen (v.)
doorlopen (v.)
se déplacer, voyager (fr)[Classe...]
s'arrêter temporairement pendant un déplacement (fr)[Classe]
cesser de se déplacer, s'arrêter (fr)[Classe]
être déplacé, subir un déplacement (fr)[Classe]
(windstilte)[termes liés]
douane (fr)[termes liés]
doorlopen (v.)
aller en avant (fr)[Classe]
faire preuve de courage (fr)[ClasseParExt.]
doorlopen (v.)
doen, handelen, optreden, tussenkomen[Hyper.]
bestendiging, hervatting, vervolgblad, voortduring, voortgang, voortzetting - verlenging[Dérivé]
aanhouden, bestendigen, blijven, consolideren, continueren, doorbijten, doordouwen, doorgaan, doorlopen, doorzetten, gecontinueerd, hooghouden, houden, in ere houden, lopen, stabiliseren, standhouden, uitzingen, vervolgen, volhouden, voortbouwen, voortduren, voortgaan, voortgezet, voortzetten - continue (en)[Domaine]
discontinue (en)[Ant.]
doorlopen (v. intr.)
doorlopen (v. tr.)
prendre connaissance du contenu (texte) (fr)[Classe]
suivre des yeux, identifier une écriture (fr)[Classe]
faire tourner (fr)[Classe...]
(pagina; kantje; bladzij; bladzijde)[termes liés]
spellen[Hyper.]
Contenido de sensagent
computado en 0,062s