Publicitad R▼
gebruiken
benutten, besteden, consumeren, eten, exploiteren, hanteren, innemen, nuttigen, ontplooien, pakken, toepassen, uitbaten, uitbuiten, verwerken
gebruiken (v.)
gebruiken (v. trans.)
aanwenden, absorberen, bedienen, behandelen, benutten, bezigen, consumeren, doorvoeren, hanteren, implementeren, innemen, introduceren, invoeren, nemen, nuttigen, omgaan, ontfermen, opnemen, opzuigen, overgaan, overschakelen, pakken, tewerkstellen, toepassen, tot zich nemen, verbruiken, verwerken, wijden, zich bedienen van
gebruikt (adj.)
afgedragen, afgeleefd, aftands, gedragen, goedkoop, okkazie, sleets, tweedehands, versleten
Publicidad ▼
Ver también
gebruiken (v. trans.)
↘ aanwending, applicatie, applikatie, arbeidsproces, bruikbaar, consumptie, gebruik, gebruikmaking, intake, intakegesprek, nuttiging, onbruikbaar, toepassing, utilisatie, verwerking, werkgelegenheid ≠ abstineren, desisteren, onthouden, zich onthouden
gebruiken (v.)
gebruikt (adj.)
↗ afbeulen, afdragen, afjakkeren, aflopen, afpeigeren, afslijten, afsloven, aftobben, inlopen, inslijten, slijten, uitslijten, vermoeien, verslijten ≠ nieuw, vers
⇨ als maal gebruiken • de schietstoel gebruiken • de warme maaltijd gebruiken • drugs gebruiken • gebruiken en tradities • gebruiken voor • goed gebruiken • het avondmaal gebruiken • het middageten gebruiken • krachttermen gebruiken • verkeerd gebruiken • zoete woordjes gebruiken
Publicidad ▼
gebruiken (v.)
in praktijk brengen[Classe]
afleggen, doen, gebeuren, teweegbrengen, verrichten, zitten[Hyper.]
gebruik, geplogenheid, gewoonte, mos, praktijk, praxis, usance, usantie, usus - aanwensel, gebruik, geplogenheid, gewoonte, hebbelijkheid, mos, overlevering, praktijk, traditie, usance, usantie, usus - practice (en) - applicatie, gebruikmaking, toepassing - toepassingsmogelijkheid - toepasbaar, toepasselijk[Dérivé]
gebruiken (v.)
gebruiken (v.)
gebruiken (v. tr.)
gebruiken (v. tr.)
utiliser (fr)[Classe]
méthode (fr)[DomaineCollocation]
gebruiken (v. tr.)
utiliser (fr)[Classe]
utiliser un artifice pour parvenir à ses fins (fr)[Classe]
méthode (fr)[DomaineCollocation]
aanwending, applicatie, applikatie, arbeidsproces, gebruik, gebruikmaking, toepassing, utilisatie - applicatie, gebruikmaking, toepassing - bruikbaarheid, nut, nuttigheid, utiliteit - gebruiker, verbruiker - utiliser, utilizer (en) - available, usable, useable (en) - applicative, applicatory (en) - bruikbaar, gebruiksklaar, in orde, operationeel - bruikbaar - exploitable, harvestable, utilizable (en)[Dérivé]
gebruiken, praktizeren[Domaine]
bekleden, betreffen, gelden, kloppen, opgaan, strekken, uitkomen, uitstrekken, valideren, vigeren[Cause]
gebruiken (v. tr.)
opeten; maaltijden; tafelen[Classe]
gebruikt (adj.)
gebruikt (adj.)
oud[Similaire]
gebruikt (adj.)
in gebruik[Similaire]
gebruikt (adj.)
oud[Similaire]
Contenido de sensagent
computado en 0,078s