Publicitad R▼
Publicidad ▼
Ver también
gedreun (n.)
donder; donderslag[Classe]
rumoerigheid; luidruchtigheid[Classe]
dreigement; bedreiging[Classe]
daveren, dreunen, rommelen[Nominalisation]
gedreun (n.)
geluid, geruis, ruis[Hyper.]
schetteren, tetteren[Nominalisation]
briesen, brullen, bulderen, fulmineren, loeien, opspelen, razen, schateren, schaterlachen, tieren, uithalen, uitpakken, uitschieten, uitvallen, uitvaren, uitvliegen - donderen, gieren, gillen, huilen, loeien, razen, tieren, toeteren - donderen, dreunen, overdonderen - thunder (en) - bulderen - bulderen, denderen, donderen - oorverdovend[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,031s