Publicitad R▼
geheel
cluster, compleet, complex, ensemble, heel, helemaal, intact, ongeschonden, perfect, set, som, totaal, totaliteit, tros, verzameling, vol, volkomen, volledig, volslagen
geheel (adj.)
compleet, complete, eindafrekening, eindscore, eindtotaal, gehele, optelling, optelsom, totaal, totale, totale som, volledig, volledige
geheel (n.)
geheel (n. neu.)
Publicidad ▼
Ver también
geheel (adj.)
geheel (adv.)
↘ geheel getal, heel, volledig ↗ benedengrens, min., minima, minimum, ondergrens, vloer ≠ deels, gedeeltelijk, in zekere mate, partieel, ten dele, tot op zekere hoogte, voor een deel
⇨ geheel bevederd • geheel getal • geheel in beslag nemen • geheel niet • in beslag nemen geheel • in het geheel niet • in zijn geheel
Publicidad ▼
geheel (adj.)
(geheel; totaliteit), (allen; alle; alles)[termes liés]
qualificatif d'un nombre algébrique (fr)[DomaineDescription]
geheel (adj.)
geheel getal, heel[Similaire]
geheel (adj.)
totaal; uitkomst[ClasseHyper.]
(bijtellen; optellen; opsommen; samentellen), (optelling; samentelling; optellen), (totaal; totaalbedrag; eindbedrag)[termes liés]
totaliseren, totalizeren[Nominalisation]
geheel (adj.)
geheel getal, heel[Similaire]
geheel (adj.)
geheel getal, heel[Similaire]
geheel (adv.)
geheel (n.)
geheel; totaliteit[Classe]
begrip, concept, conceptie, koncept, opvatting[Hyper.]
geheel getal, heel[Dérivé]
geheel (n.)
volledigheid[Hyper.]
universalistic (en) - geheel - geheel, onbeschadigd[Dérivé]
geheel (n.)
universal cyclic primitive (en)[Classe...]
ding, object, voorwerp - eenheid, entiteit[Hyper.]
aaneensluiten, binden, eenmaken, groeperen, integreren, scharen, uniëren, verenigen - unitise, unitize (en) - unitise, unitize (en) - alliëren, amalgameren, legeren, mêleren, mengen, mixen, samendoen, samengaan, samensmelten, samenvoegen, synthetiseren, unificeren, uniformeren, verenen, verenigen, vermengen, vervlakken, zich mengen - vast[Dérivé]
Contenido de sensagent
computado en 0,047s