Definición y significado de groot

bovenst, hoger, hoogst, opper-, superieur, voortreffelijk[Similaire]

edel[Similaire]

admirable (fr)[Classe]

étonnant (fr)[Classe]

beau (fr)[Classe]

fastueux (fr)[Classe]

gigantesque (fr)[Classe]

beau, sans nuages (temps) (fr)[ClasseParExt.]

(glanzen; glimmen; schijnen; sprankelen; stralen; blinken; flonkeren; schitteren; glinsteren)[termes liés]

bijzonder, buitengemeen, buitengewoon[Similaire]

dik, groot, lang, omvangrijk[Similaire]

belangrijk, veelbetekenend[Similaire]

alledaagse uitdrukking[Domaine]

fier, trots[Similaire]

heavy (en)[Similaire]

belangrijk, veelbetekenend[Similaire]

opvallend[Similaire]

qui est dans sa maturité (individu) (fr)[Classe]

propre, spécifique à qqch (fr)[Classe...]

meerderjarige, volwassene[Rel.Prop.]

rijp[Similaire]

de volume, de taille important (fr)[ClasseHyper.]

high, great (in four positive ranks) (fr)[ClasseHyper.]

(kwantiteit; quantiteit; quantum; kwantum), (kwantiteit; quantiteit; quantum; kwantum)[Caract.]

large (en) - grootte, grote omvang, omvang, uitgebreidheid - afmeting, dimensie, grootte, gtootte, maat, omvang, proportie, uitgebreidheid, verhouding, verhoudingen[Dérivé]

hoog, lang[Analogie]

klein, kort, minuscuul, nietig[Ant.]

très (intensité) ; intensifieur d'adjectif (fr)[Classe]

adverbes modifieurs de "plus" (fr)[Classe]

adverbes modifieurs de "moins" (fr)[Classe]

avant tout, au plus haut point (fr)[Classe]

onbekrompen, scheutig - majoritaire (fr)[Adv.]

algemeen, allesomvattende, breed, globaal, omvangrijk, ruim, uitgebreid, wijd[Adv.]

monnaie ancienne (fr)[Classe]

pièce de monnaie métal. fiduciaire (faible valeur) (fr)[Classe]

geldstuk, mark, munt, muntstuk, stuk[Hyper.]