Publicitad D▼
inkorten (v. trans.)
afkorten, beknibbelen, bekorten, besnoeien, bezuinigen, korten, ombuigen, samentrekken, snoeien, verkorten, verlagen, verminderen
Publicidad ▼
Ver también
inkorten (v. trans.)
↘ inkorting ≠ expliciteren, in detail uitwerken, preciseren, toelichten, uitweiden over, verdietsen, verduidelijken, verhelderen
inkorten (v. tr.)
faire devenir de moindre importance (fr)[Classe]
enlever qqch à qqch en séparant (fr)[Classe]
préciser (fr)[Classe]
extrémité d'une chose (fr)[termes liés]
inkorten (v. tr.)
afname, afneming, afslag, daling, discount, inkrimping, korting, mindering, rabat, reductie, reductionisme, remissie, simplificatie, vereenvoudiging, verkleining, verlaging, vermindering - besnoeiing, bestedingsbeperking, bezuiniging, consumptiebeperking, inkrimping, reductie, reduktie, verkorting - kloosterorde, orde, snoeisel - reductive (en)[Dérivé]
verlagen[Domaine]
brengen - opzuiveren, rationaliseren[Analogie]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s