Definición y significado de interés

interés (n.)

interesse, belang, belangstelling, rente, tegemoetkoming, opkomst, deelname, deelneming, interest, rente ''v'', inzet, aandeel, betrokkenheid, ontvamkelijkheid

interés (n.)

rente

con interés (adv.)

belangstellend

cosa de interés (n.)

bezienswaardigheid, curiositeit, curiosum, kuriositeit, merkwaardigheid, rara avis, rariteit, zeldzaamheid

de interés común (adj.)

tot nut van het algemeen, van algemeen nut

de interés general (adj.)

tot nut van het algemeen, van algemeen nut

de interés público (adj.)

tot nut van het algemeen, van algemeen nut

de interés secundario (adj.)

neven-, ondergeschikt, secondair, secundair, van ondergeschikt belang

despertar el interés (v.)

belangstelling wekken

despertar interés (v.)

belangstelling wekken

falta de interés (n.)

ongeïnteresseerdheid, onverschilligheid

interés general (n.)

algemeen belang, algemeen nut, algemeen welzijn, publiek belang

interés personal (n.)

berekening, doelmatigheid, eigenbaat, eigenbelang, gepastheid, opportunisme, raadzaamheid

interés propio (n.)

baatzucht, berekening, doelmatigheid, egoa asme, egocentrisme, egoïsme, egotisme, eigenbaat, eigenbelang, gepastheid, opportunisme, raadzaamheid, zelfzucht

interés público (n.)

algemeen belang, algemeen nut, algemeen welzijn, publiek belang

interés simple (n.)

enkelvoudig interest

objeto de interés (n.)

bezienswaardigheid, curiositeit, curiosum, kuriositeit, merkwaardigheid, rara avis, rariteit, zeldzaamheid

préstamo con interés (n.)

rentedragende lening

préstamo libre de interés (n.)

renteloos voorschot, renteloze lening

suscitar el interés (v.)

benieuwen, nieuwsgierig maken

tipo de interés (n.)

disconto, rentekoers, rentepercentage, rentestand, rentestandaard, rentetarief, rentevoet

Interés

Rente