Publicitad E▼
⇨ definición de janken (Wikipedia)
Publicidad ▼
janken (v.)
keffen (chien)
janken (v. intr.)
bejammeren, blèren, brullen, jammeren, kermen, krijten, schreeuwen, schreien, tranen, wenen, huilen (chien)
janken (v. intr.) (informeel)
bejammeren, dreinen, dwingen, jammeren, jeremiëren, kermen, lamenteren, treuren, weeklagen, grienen (informeel), snotteren (informeel)
Ver también
janken (v. intr.)
↘ dreinerig, droefgeestig, gegrien, gehuil, gejammer, gejank, gekerm, geklaag, geschrei, gesnotter, griener, huilebalk, huilerig, jammeraar, jankepot, janker, jankerd, kankeraar, kankeraarster, kankerpit, klaagster, klager, pijnlijk, querulant, smart, zaniker, zanikster, zeikerd, zeur, zeurder, zeurkous, zeurpiet, zeurster ≠ lachen, lol hebben, schik hebben
Publicidad ▼
janken (v. intr.) [chien]
blaffen[Classe]
(wolf) (en)[termes liés]
uiten[Hyper.]
brulaap - geblèr, gebrul, geloei - gebrul, gehuil[Dérivé]
janken (v. intr.) [informeel]
pleurer (fr)[Classe]
janken (v. intr.)
pleurer (fr)[Classe]
janken (v. intr.)
gieren, gillen, huilen, roepen, schreeuwen, toeteren, uitjubelen[Hyper.]
gehuil, geloei, huiltoon - geblèr, gebrul, geloei - gebrul, gehuil, gejammer, jammerkreet - elegie, gehuil, gekerm, geweeklaag, het weeklagen, huilen, klaagdicht, klaaglied, klaagstem, klaagzang, lamento, pruilstem, treurdicht, treurlied, treurzang, verzuchting, weeklacht - wailer (en)[Dérivé]
Wikipedia
Contenido de sensagent
computado en 0,031s