Publicitad E▼
klaarkrijgen (v. trans.)
afbouwen, afkrijgen, afmaken, afronden, aftimmeren, afwerken, bea aindigen, bolwerken, de laatste hand leggen aan, finishen, klaarkomen, voleinden, voleindigen, volledig maken, voltooien, volvoeren
Publicidad ▼
Ver también
klaarkrijgen (v. trans.)
↘ af, afloop, afronding, afwerking, beëindiging, completering, eind, einde, klaar, slot, uitvoering, voldongen, voleindiging, voleinding, voltooid, voltooiing ≠ afgaan, blameren, de mist in gaan, geen succes hebben, in duigen vallen, in het water vallen, misgaan, mislukken, op de klippen lopen, schipbreuk lijden, stuklopen, terzijde geschoven worden
klaarkrijgen (v. tr.)
finir qqch (fr)[Classe]
klaarkrijgen (v. tr.)
vaincre difficilement (fr)[Classe]
réussir (fr)[Classe]
klaarkrijgen (v. tr.)
klaarkrijgen (v. tr.)
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,016s