Publicitad D▼
korzelig
balorig, bits, chagrijnig, geërgerd, geïrriteerd, gemelijk, gevoelig, grillig, humeurig, knorrig, kortaf, lichtgeraakt, misnoegd, nors, ontevreden, ontstemd, onvriendelijk, prikkelbaar, slechtgehumeurd, stekelig, stuurs, venijnig, wrevelig, zuur
korzelig (adv.)
korzelig (adv./adj.)
boos, geërgerd, geërgerde, geïrriteerd, geprikkeld, gerommel, humeurig, klagerig, knorrig, kribbig, mopperig, nors, slechtgehumeurd, slechtgemutst
Publicidad ▼
Ver también
korzelig (adv./adj.)
↘ geprikkeld ↗ brommen, grommen, klagen, knorren, mopperen, tegenpruttelen, tegensputteren, tegenstribbelen
korzelig (adj. et adv.)
qui est en colère (fr)[Classe]
mécontent (fr)[Classe]
qui parle avec mauvaise humeur (fr)[Classe]
prompt à se mettre en colère (fr)[Classe...]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s