Publicitad D▼
kukelen
kukelen (v.)
afdalen, afgaan, bliksemen, bowlen, dalen, donderen, donderstralen, duvelen, flikkeren, gooien, jenzen, kegelen, keilen, kieperen, kletteren, knikkeren, kogelen, kwakken, lazeren, mieteren, mikken, neerkletteren, omhooggooien, pitchen, ploffen, plompen, smijten, sodemieteren, vallen, werpen, zakken, zwiepen
Publicidad ▼
Ver también
kukelen (v.)
≠ klimmen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, optrekken, opvaren, stijgen
kukelen (v.)
kukelen (v.)
aandrijven, bewegen, stuwen, voortbewegen[Hyper.]
gooi, worp - thrower (en)[Dérivé]
Publicidad ▼
Contenido de sensagent
computado en 0,047s